Stramien/conceptual framework Flashcards

1
Q

Wat is de doelstelling van de jaarrekening?

A

Het doel van de jaarrekening is om informatie te verschaffen over de:
- financiële positie
- resultaten, en
- wijzigingen in de financiële positie
van een onderneming, die voor een grote reeks van gebruikers nuttig is voor het nemen van
economische beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke structuur bij je uiteenzetting ALTIJD gebruiken?

A
  • Welke wetgeving is van toepassing
  • Welke onderwerpen wil ik behandelen bij de casus
  • Definitie
  • Waardering
  • Verwerking
  • Presentatie
  • Toelichting
  • Toepassing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke gebruikers van de jaarrekening worden er onderkent in het Stramien? Geef hier tevens een uiteenzetting van!

A
  • Beleggers: de verschaffers van risicokapitaal en hun adviseurs zin geïnteresseerd in het risico dat aan hun beleggingen is verbonden en in de opbrengst die deze opleveren. Zij hebben informatie nodig om hen te helpen beslissen of zij zullen kopen, aanhouden of verkopen. Tevens is deze informatie nodig om het vermogen tot dividendbetaling door de onderneming te kunnen beoordelen;
  • Werknemers: deze zijn geïnteresseerd in informatie over de solvabiliteit en winstgevendheid van hun werkgever. Tevens zijn zij geïnteresseerd in informatie dat hen in staat stelt zich een oordeel te vormen omtrent het vermogen van de onderneming tot het betalen van loon en ouderdaguitkeringen, alsmede het verschaffen van werkgelegenheid;
  • Cliënten: deze hebben belang bij informatie omtrent de continuïteit van een onderneming, in het bijzonder wanner zij daarmee langdurige betrekkingen onderhouden, dan wel daarvan afhankelijk zijn;
  • Geldschieters: deze zijn geïnteresseerd in informatie die hen in staat stelt te bepalen of hun leningen en de daarop betrekking hebbende rente, op het moment van verschuldigdheid zullen worden voldaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie zijn de belangrijkste gebruikers van de jaarrekening en waarom?

A

Beleggers –> risico kapitaal inbreng, strengste eisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de grondbeginselen van het stramien?

A
  • Het toerekeningsbeginsel (accrual base): bij hantering van dit beginsel worden de gevolgen van transacties en andere gebeurtenissen verwerkt wanneer zij zich voordoen en worden zij in de administratie verantwoord en in de jaarrekening verwerkt van de periode waarop zij betrekking hebben. Bijv. voorzieningen: deze verplichtingen dienen te worden verantwoord reeds voordat deze leiden tot uitgaande kasstromen. (kasstromen worden toegerekend aan de perioden waarop zij betrekking hebben).
  • Het continuïteitsbeginsel (going concern beginsel): de jaarrekening wordt gewoonlijk opgesteld in de veronderstelling dat de continuïteit van de onderneming gewaarborgd is en dat zij haar bedrijf in de afzienbare toekomst zal voortzetten. Indien dit niet het geval is, wijzigt de waardering van posten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 4 kwalitatieve kenmerken kent het Stramien en ligt deze toe.

A
  1. Begrijpelijkheid: De jaarrekening dient begrijpelijk en duidelijk te zijn voor gebruikers met een redelijke kennis en toewijding;
  2. betreft de mate waarin informatie de economische beslissingen van gebruikers beïnvloedt. Hiermee hangen samen het realisatieprincipe, het matchingsprincipe en het materialiteitsprincipe:
  3. Betrouwbaarheid: de informatie in de jaarrekening dient vrij te zijn van wezenlijke onjuistheden en vooroordelen en dient een getrouwe weergave te zijn van de werkelijkheid. Hiermee hangen samen;
    - Getrouwe weergave
    - onafhankelijkheid
    - volledigheid
    - het beginsel van ‘substance over form’ (economische realiteit gaat boven juridische vorm), en;
    - voorzichtigheidsprincipe.
  4. gebruikers moeten in staat zijn om de jaarrekeningen van ondernemingen in de tijd en die tussen ondernemingen onderling te vergelijken. Hiermee hangt samen het stelselmatigheidsprincipe.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de randvoorwaarden van de kwalitatieve kenmerken?

A

De randvoorwaarden zijn tijdigheid en de afweging van nut en kosten. Ook tussen de kwalitatieve kenmerken kan sprake zijn van een onderlinge afweging, waarbij relevantie het primaire kenmerk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ligt het realisatieprincipe toe

A

Deze stelt dat alleen opbrengsten en winsten mogen worden verantwoord indien deze zijn gerealiseerd. Het is niet leidend, omdat het in omstandigheden ook relevant kan worden geacht om ongerealiseerde waardeveranderingen in het resultaat op te nemen. Met het toestaan van de ‘percentage of completion methode’ (POC) is het realisatieprincipe doorbroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ligt het materialiteitsprincipe toe

A

Informatie is van relatieve betekenis (materieel) indien het weglaten of het onjuist weergeven daarvan de economische beslissingen die gebruikers op basis van de financiële overzichten nemen, kan beïnvloeden. Voor de balans geldt dat indien een post groter is dan 5% van de balanstelling of groter dan 10% van de rubriek waartoe hij behoort. In een dergelijke situatie wordt aanbevolen de post afzonderlijk te vermelden op grond van het vermoeden dat sprake is van een post van relatieve betekenis.
Voor de W&V geldt dat indien een resultaatpost groter is dan 5% van de toegevoegde waarde of groter is dan 10% van het totaal van de rubriek, wordt aanbevolen de post afzonderlijk te vermelden op grond van het vermoeden dat sprake is van een post van relatieve betekenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ligt substance over form toe

A

Wil informatie een getrouwe weergave zijn van de transacties en gebeurtenissen die zij pretendeert weer te geven, dan is het noodzakelijk dat deze wordt verantwoord en weergegeven in overeenstemming met de economische realiteit, en niet slechts de juridische gedaante.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ligt het voorzichtigheidsprincipe toe

A

Aan transacties zijn onzekerheden verbonden. Bij de toepassing van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling dient voorzichtigheid betracht te worden. In dit verband is bepaald dat verliezen en risico’s dien hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar, in acht worden genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ligt het stelselmatigheidsprincipe toe

A

Houdt in dat voor, naar aard en gebruik, gelijksoortige activa of activiteiten dezelfde grondslagen en regels dienen te worden toegepast en dat een eenmaal gekozen stelsel dient te worden gehandhaafd tenzij de situatie aanleiding geeft tot een stelselwijziging. Een wijziging in het stelsel is slechts toegestaan wegens gegronde redenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt een stelselwijziging verwerkt?

A

Indien een wijziging wordt doorgevoerd, dient de verwerking retrospectief (met terugwerkende kracht) plaats te vinden, tenzij een specifieke richtlijn een andere verwerkingswijze toeschrijft of toelaat:

  • herrekening van het eigen vermogen dient plaats te vinden aan het eind van het voorgaande boekjaar op basis van de gewijzigde grondslag;
  • het verschil tussen het eigen vermogen aan het eind van het voorgaande boekjaar voor en na herrekening dient verwerkt te worden als rechtstreekse mutatie van het eigen vermogen (in de overige reserves).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de boekingsgang van een stelselwijziging van historische kostprijs naar actuele waarde voor de MVA

A
Mva
@ Resultaat
\+
Overige reserves
@ EV herwaarderingsreserve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ligt het matchingsprincipe toe

A

Hierbij gaat het om de toerekening van kosten. Deze worden zo veel mogelijk toegerekend aan de periode waarin de opbrengsten van de producten waarvoor de kosten zijn gemaakt als baten worden verantwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de definitie van een actief (RJ 115.104) en geef aan wanneer deze verwerkt mag worden.

A

Definitie:

  • een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel;
  • waarover de rechtspersoon de beschikkingsmacht heeft;
  • en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien.

Verwerking:

  • wanneer het waarschijnlijk is dat in de toekomst economische voordelen aan de rechtspersoon zullen toevloeien; en
  • wanneer het actief een kostprijs of waarde heeft waarvan de omvang op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de definitie van een passief/vreemd vermogen (RJ 115.105) en geef aan wanneer deze verwerkt mag worden.

A

Definitie:

  • Feitelijke of in rechten afdwingbare verplichting;
  • bestaande verplichting van de onderneming;
  • die voortkomen uit gebeurtenissen in het verleden;
  • waarvan de afwikkeling naar verwachting resulteert in een uitstroom uit de onderneming van middelen die economische voordelen in zich bergen.

verwerking:
- wanneer waarschijnlijk is dat de afwikkeling van de bestaande verplichting gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen uit de onderneming die economische voordelen in zich bergen;
- en wanneer de kostprijs of waarde op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de definitie van het eigen vermogen

A

Overblijvend belang in de activa na aftrek van alle passiva, sluitpost. Verschil met verplichtingen is dat het eigen vermogen geen verplichte uitstroom van middelen kent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef de definitie van baten:

A

Vermeerdering van het economisch potentieel, uitmondend in een toename van het eigen vermogen, anders dan door bijdragen van aandeelhouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef de definitie van lasten

A

Vermindering van het economisch potentieel, uitmondend in een afname van het eigen vermogen, anders dan door uitdelingen aan aandeelhouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 3 types winstverdeling bestaat er in het Stramien

A
  • winstbepaling: zoals opgenomen in de statuten;
  • winstverdeling: de werkelijke verdeling van de winst;
  • winstbestemming: de aanwending van het deel van de winst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geef de twee vormen en definities van vermogensinstandhouding

A
  1. Financiële vermogensinstandhouding; er is slechts sprake van behaalde winst indien
    het netto-actief per einde periode hoger is dan aan het begin van de periode, na
    uitschakeling van uitdeling aan en bijdrage van eigenaars gedurende de periode.
  2. Fysieke vermogensinstandhouding; er is slechts sprake van behaalde winst indien de
    fysiek productiecapaciteit van de onderneming aan het einde van de periode hoger is
    dan aan het begin van de periode, na uitschakeling van uitdeling aan en bijdrage van
    eigenaars gedurende de periode. (Vereist waardering op actuele kosten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe wordt een schattingswijziging verwerkt

A

Het effect van een schattingswijziging dient verwerkt te worden in de winst- en verliesrekening in:

  • de periode waarin de wijziging plaatsvindt, indien de wijziging alleen invloed heeft op die periode;
  • de periode waarin de wijziging plaatsvindt alsmede toekomstige periode indien de wijziging van invloed is op de huidige en toekomstige perioden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Geef een toelichting inzake verschillen IFRS en RJ t.a.v. principe based en rules based. Neem in je antwoord het volgende mee:

  • aanvaardbare grondslagen
  • aanvaarde grondslagen
A

IFRS: rules based –> aanvaarde grondslagen
RJ: principle based –> aanvaardbare grondslagen

Volgens de wet (art. 2:362 lid 1 BW) dient de jaarrekening te voldoen aan het inzichtvereiste. (de jaarrekening geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon).
Art. 2:362 lid 4 BW: is het derogatie-artikel (afwijking van bijzondere wettelijke bepaling ten behoeve van het inzicht). Indien het noodzakelijk is voor het verschaffen van het inzicht, wijkt de rechtspersoon af van de voorschriften; de reden voor afwijking word in de toelichting uiteengezet, voor zover nodig onder opgaaf van de invloed ervan op vermogen en resultaat.
IAS 1.17: laat een zeer beperkte derogatie toe. Volgens IFRS kan men alleen in zeer uitzonderlijke gevallen dat IFRS toepassing niet het juiste beeld geeft, afwijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke waarderingsgrondslagen bestaan er vanuit RJ 120

A

Verkrijgingsprijs: de prijs waartegen het is verworven (de inkoopprijs en de bijkomende kosten).

Vervaardigingsprijs: deze is van toepassing op de door de rechtspersoon vervaardigde activa. Deze omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente op schulden over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend.

Actuele waarde: de waarde die is gebaseerd op actuele marktprijzen of op gegevens die op de datum van waardering geacht kunnen worden relevant te zijn voor de waarde. Zie 1.4 voor verder uitwerking Actuele waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke waarderingsgrondslagen bestaan er vanuit het besluit actuele waarde

A
  1. Actuele kostprijs
  2. Bedrijfswaarde
  3. opbrengstwaarde/liquidatiewaarde
  4. marktwaarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Geef de definitie van de actuele kostprijs

A

Onder de Actuele kostprijs wordt verstaan het bedrag dat nodig zou zijn om in de plaats van een actief dat bij de bedrijfsuitoefening is of wordt gebruikt, verbruikt of voortgebracht, een ander actief te verkrijgen of te vervaardigen dat voor de bedrijfsuitoefening een in economisch opzicht gelijke betekenis heeft.
Waarderen tegen een prijs waarop een zelfde soort activa op het huidige moment aangeschaft kan worden. De actuele kostprijs geeft aan welke liquide middelen nodig zijn om een bestaand actief te vervangen. Hierbij moet gelet worden op het economisch nut van een actief. De keuze voor het waarderen op actuele kostprijs houdt verband met de continuïteit van een onderneming  doelstelling vermogensinstandhouding. Bij het bepalen van de actuele kostprijs is het belangrijk dat gekeken wordt naar het economische nut wat een bepaald actief oplevert. Bij een daling van de actuele kostprijs is het belangrijk dat de minimumwaarderingsregel in acht wordt gehouden (waarderen tegen laagste van kostprijs of marktwaarde). Bij het plan om een onderneming binnen enkele jaren te liquideren moet een machine gewaardeerd worden tegen de hoogste van de bedrijfswaarde of directe opbrengstwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geef de definitie van de bedrijfswaarde

A

Onder de bedrijfswaarde wordt verstaan de contante waarde van de aan een actief of activa toe te rekenen geschatte toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf.
Wordt bepaald door alle toekomstige kasstromen + eventuele opbrengsten bij verkoop verminderd met de te maken kosten voor verkoop. Dit totaal dient verdisconteerd te worden. Contante waarde van de netto kasstromen. Altijd afvragen of kasstromen voor verschillende machines afzonderlijk zijn vast te stellen of dat gebruik moet worden gemaakt van een kasstroom genererende eenheid. (Gelijk aan de indirecte opbrengstwaarde cf. de RJ).

29
Q

Geef de definitie van de opbrengstwaarde

A

Onder de opbrengstwaarde wordt verstaan het bedrag waartegen een actief maximaal kan worden verkocht, onder aftrek van de nog te maken kosten.
Moet gehanteerd worden bij het direct verkopen van een actief of faillissement. Dit wordt ook wel liquidatiewaarde genoemd en bestaat uit de maximale verkoopprijs -/- de nog te maken kosten. Prijs waartegen een goed het best kan worden verkocht na aftrek van de kosten. Bij het bepalen van de opbrengstwaarde moet elk actief afzonderlijk bekeken worden. De waarde van deze losse componenten zal lager zijn dan bij de actuele kostprijs, waar alle activa als 1 geheel gezien worden.
(Gelijk aan directe opbrengstwaarde cf. de RJ).

30
Q

Wat is de grondregel bij de waardering tegen actuele waarde?

A

(De laagste nemen van actuele kostprijs en bedrijfswaarde. Tenzij je acuut wil verkopen… dan de opbrengstwaarde)

31
Q

Geef de definitie van marktwaarde (Fair value)

A

Onder de marktwaarde wordt verstaan het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen

  1. terzake goed geïnformeerde partijen,
  2. die tot een transactie bereid en;
  3. onafhankelijk van elkaar zijn.
32
Q

Aan welke kenmerken moet een markt voldoen?

A
  • Liquide markt (vrij toegankelijk); voorbeelden hiervan zijn emissie rechten, melk rechten
  • Transparante informatie;
  • Homogene goederen.
33
Q

Wat is IMVA

A

Geen fysieke gedaante, dan wel monetaire gedaante

34
Q

Wanneer kan er sprake zijn van waardering actuele waarde bij IMVA?

A

Een immaterieel vast actief kan slechts tegen actuele waarde worden gewaardeerd, indien:

  • het actief van het moment van verkrijgen op de balans was opgenomen tegen kostprijs; en
  • voor het actief een liquide markt bestaat.
35
Q

Wanneer bestaat er een liquide markt?

A

Er bestaat een liquide markt indien:

  • de betreffende activa homogeen zijn;
  • er regelmatig kopers en verkopers te vinden zijn;
  • de transactieprijzen publiekelijk bekend zijn.
36
Q

Geef de stelregel waardering actuele waarde voor MVA/IMVA

A
  1. initieel actuele kostprijs
  2. Waardering geschiedt tegen de bedrijfswaarde indien en zolang deze lager is dan de actuele kostprijs.
  3. Waardering geschiedt tegen de opbrengstwaarde indien de rechtspersoon heeft besloten de MVA of IMVA, niet zijnde beleggingen, te verkopen.
37
Q

Geef de stelregel waardering actuele waarde voor voorraden

A
  1. Indien voorraden, niet zijnde agrarische voorraden, worden gewaardeerd tegen actuele waarde, komt daarvoor in aanmerking de actuele kostprijs.
  2. Waardering geschiedt tegen de opbrengstwaarde indien deze lager is dan de actuele kostprijs.
  3. Indien niet mag worden aangenomen dat voorraden zullen worden vervangen, worden zij tegen de opbrengstwaarde gewaardeerd.
38
Q

Geef de stelregel waardering actuele waarde voor agrarische voorraden

A

Opbrengstwaarde

39
Q

Geef de stelregel waardering actuele waarde voor beleggingen

A

Marktwaarde.

Als benadering van de marktwaarde kan de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen worden gehanteerd. Indien de marktwaarde hiervoor wordt gehanteerd, dient in de toelichting te worden vermeld:

  • welke benaderingsmethode is toegepast; en
  • indien de waarde is geschat op basis van de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, de aanname waarop de verwachtingen zijn gebaseerd en de gehanteerde rentevoet.
40
Q

Geef de stelregel waardering actuele waarde voor Deelnemingen

A

Indien een deelneming tegen de netto-vermogenswaarde wordt gewaardeerd, zijn de bovenstaande criteria van toepassing op de waardering van de activa van de rechtspersoon waarin wordt deelgenomen.

41
Q

Geef de stelregel waardering actuele waarde voor financiële instrumenten

A

Marktwaarde.

Indien niet direct een betrouwbare marktwaarde voor de FI is aan te wijzen, wordt de marktwaarde benaderd door deze:

  • af te leiden uit de marktwaarde van zijn bestanddelen of van een soortgelijk instrument indien voor de bestanddelen ervan of voor een soortgelijk instrument wel een betrouwbare markt is aan te wijzen; of
  • te benaderen met behulp van algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en waarderingstechnieken.
42
Q

Wanneer worden financiële instrumenten (Passiva) slechts tegen actuele waarde gewaardeerd?

A

Passiva worden slechts tegen actuele waarde gewaardeerd indien zij:

  • FI zijn die deel uitmaken van de handelsportefeuille;
  • Afgeleide FI zijn;
  • Verzekeringsverplichtingen of pensioenverplichtingen zijn.
43
Q

Wanneer is actuele waarde voor FI niet toegestaan?

A
  • tot de vervaldag aangehouden niet-afgeleide FI, behoudens beleggingen van verzekeringsmaatschappijen;
  • door de rechtspersoon verstrekte leningen of te innen vorderingen die geen deel uitmaken van de handelsportefeuille of van de beleggingen van verzekeringsmaatschappijen;
  • belangen in dochtermaatschappijen, in deelnemingen waarin wordt deelgenomen volgens een onderlinge regeling tot samenwerking, door de rechtspersoon uitgegeven eigenvermogensinstrumenten, overeenkomsten die een eventuele inbreng in het kader van een samenwerking tussen ondernemingen behelzen en andere FI met zodanig specifieke kenmerken dat verslaggeving over deze instrumenten volgens de algemeen aanvaarde praktijk niet tegen de actuele waarde dient te geschieden; en
  • FI waarvan de actuele waarde niet betrouwbaar kan worden vastgesteld. Zij worden tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd.
44
Q

Een grondstoffencontract dat elk der partijen het recht geeft op afwikkeling in contanten of in enig ander FI, wordt als afgeleid FI beschouwd tenzij:

A
  • het grondstoffencontract werd gesloten en duurzaam dient ten behoeve van de verwachte inkoopbehoeften, verkoopbehoeften of gebruiksbehoeften van de rechtspersoon;
  • het grondstoffencontract bij het sluiten voor dit doel werd bestemd; en
  • aangenomen mag worden dat de afwikkeling van het contract zal geschieden door levering van de grondstof.
45
Q

Waar bestaat het jaarrapport uit?

A

Bundel van jaarrekening + jaarverslag + overige gegevens

46
Q

Waar bestaat de jaarrekening uit volgens de wet?

A
  • Balans
  • W&V
  • Toelichting hierop
47
Q

Waar bestaat de jaarrekening uit volgens de RJ?

A
  • Balans (cf. de wet)
  • W&V (cf. de wet)
  • Toelichting hierop (cf. de wet)
  • kasstroomoverzicht
  • jaarverslag indien gelijktijdig gepubliceerd
48
Q

Waar bestaat de jaarrekening uit volgens de IFRS?

A
  • Balans
  • W&V
  • mutatie overzicht eigen vermogen (overzicht rechtstreekse vermogensmutaties die niet betrekking hebben op transacties met aandeelhouders —> OCI).
  • Het kasstroomoverzicht.
  • Toelichting hierop
49
Q

Waar bestaan de overige gegevens uit?

A
  • de statutaire bepaling van de winstbestemming -> = winstbepaling;
  • de werkelijke winstbestemming;
  • de accountantsverklarin;
  • de gebeurtenissen na balansdatum.
50
Q

Voor welke Nederlandse bedrijven is depening jaarrekening verplicht voor IFRS en vanaf wanneer?

A

beursgenoteerde ondernemingen, vanaf 1 januari 2005.

51
Q

Welke opstellingen van de jaarrekening zijn mogelijk?

A

Geconsolideerde jaarrekening vs Vennootschappelijke jaarrekening
1 Titel 9 Boek 2 BW vs Titel 9 Boek 2 BW
2 IFRS vs Titel 9 Boek 2 BW
(zonder toepassing van de optie om de waarderingsgrondslagen te hanteren die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast)
3 IFRS vs Titel 9 Boek 2 BW
(met toepassing van de optie om de waarderingsgrondslagen te hanteren die in de geconsolideerde jaarrekening zijn toegepast)
4 IFRS vs IFRS

52
Q

Wat dienen beursgenoteerde bedrijven onder IFRS op te stellen?

A
  • Jaarlijks een (geconsolideerde) jaarrekening die is opgesteld in overeenstemming met IFRS en die is voorzien van een accountantsverklaring;
  • Jaarlijks een verslag van het management;
  • Tussentijds (halfjaar) verkorte financiële overzichten in overeenstemming met IAS 34 inzake tussentijdse financiële verslaggeving;
  • Tussentijds (halfjaar) een ‘update’ van het laatste jaarlijkse verslag van het management;
  • Zowel jaarlijks als halfjaarlijks mededelingen van met naam en toenaam genoemde relevante personen waarin zij verklaren dat de financiële informatieverschaffing naar beste weten in overeenstemming is met de feiten en dat er geen belangrijke omissies zijn.
53
Q

Welke verschillen bestaan er tussen IFRS en RJ (titel 9)

A

In IFRS geen sprake van:

  1. bestuurdersbeloningen
  2. verslag van het bestuur
  3. openbaarmaking
  4. accountantscontrole
  5. kapitaalbescherming
54
Q

Welke modellen bestaan er voor de W&V

A
  1. functionele model: kosten worden gegroepeerd en toegerekend aan één van de volgende functies
    - omzet
    - verkoopkosten/algemene beheerskosten
    - personeelskosten.
  2. Categoriale model: kosten uitgesplitst naar soort bijv.
    - afschrijvingen
    - lonen en salarissen
    - overige kosten.
55
Q

Geef de uitwerking van het functionele W&V model (besluit modellen jaarrekening) art. 2:363 lid 6 BW

A

Netto omzet
- kostprijs omzet
= bruto marge

  • afschrijvingen
    = netto marge
  • verkoop en beheerskosten
  • salarissen
  • overige bedrijfskosten
  • overige bedrijfsopbrengsten
    = bedrijfsresultaat.
56
Q

Geef de uitwerking van het categoriaal W&V model (besluit modellen jaarrekening) art. 2:363 lid 6 BW

A
netto omzet 
- wijzigingen in voorraad 
\+ geactiveerde productie 
\+ overige opbrengsten 
= som bedrijfsopbrengsten 
  • bedrijfslasten
    = bedrijfsresultaat.
57
Q

Geef de bepaling reële waarde/marktwaarde (= Faire value) onder IFRS 13 (Fair Value measurements)

A
  1. waardering vanuit perspectief van de markt en niet vanuit onderneming;
  2. op de principale markt (= grootste volume) en als die er niet is;
  3. op de voordeligste markt (inclusief met transactiekosten)
58
Q

Is de waardering reële waarde vanuit het oogpunt van de markt (marktperspectief) of vanuit het perspectief van de rapporterende onderneming?

A

Reele waarde is de prijs die wordt ontvangen bij
de verkoop van een actief of de prijs die wordt betaald om een verplichting over te dragen in een ordelijke transactie tussen marktpartijen op de waarderingsdatum (een ‘exit price’). Reele waarde is hiermee een waardering vanuit het perspectief van een marktpartij (marktperspectief) en niet vanuit
het perspectief van de rapporterende onderneming.

59
Q

Wat betreft de principale markt?

A

De principale markt betreft de markt met het grootste volume en niveau van activiteiten voor het actief of verplichting.

60
Q

Worden transactiekosten bij het bepalen van de meest voordelige markt onder IFRS 13 (Fair value) meegenomen in de berekening?

A

Nee, hoewel transactiekosten wel een rol kunnen spelen bij het bepalen van de meest voordelige markt, worden zij bij het bepalen van de reele waarde niet meegenomen. Transactiekosten worden verwerkt in overeenstemming met andere standaarden. Reden is dat transactiekosten geen kenmerk zijn van een actief of verplichting. Transactiekosten zijn kenmerkend voor de transactie en afhankelijk van de wijze waarop de onderneming een transactie aangaat. Transportkosten zijn geen transactiekosten. Als de locatie een kenmerk is van het actief (bijvoorbeeld in geval van een commodity), zal de prijs in de principale (of meest voordelige) markt moeten worden aangepast voor de kosten om het actief te transporteren naar die markt

61
Q

Worden kosten van transport bij het bepalen van de meest voordelige markt onder IFRS 13 (Fair value) meegenomen in de berekening?

A

Ja, Transportkosten zijn geen transactiekosten. Als de locatie een kenmerk is van het actief (bijvoorbeeld in geval van een commodity), zal de prijs in de principale (of meest voordelige) markt moeten worden aangepast voor de kosten om het actief te transporteren naar die markt

62
Q

Welke waarderingstechnieken bestaan er onder IFRS 13 (Fair value)?

A
  • marktbenadering (market approach)
  • inkomstenbenadering (income approach)
  • kostenbenadering (cost approach)
63
Q

Welke toelichtingsvereisten bestaan er voor de jaarrekening onder IFRS 13 (Fair Value)

A
  • recurring fair value measurements

- non-recurring fair value measurements

64
Q

Wat houdt recurring fair value measurements onder IFRS 13 (Fair Value) in?

A

Recurring fair value measurements
zijn waarderingen tegen reele waarde die op
grond van IFRS-standaarden aan het einde van
iedere rapporteringsperiode zijn voorgeschreven of toegestaan. Voorbeeld hiervan is het waarderen van derivaten tegen reele waarde na initiele verwerking. Vastgoedbeleggingen die op grond van IAS 40 tegen reele waarde worden gewaardeerd is een ander voorbeeld.

65
Q

Wat houdt non-recurring fair value measurements onder IFRS 13 (Fair Value) in?

A

on-recurring fair va lue measurements
zijn waarderingen tegen reele waarde die slechts in specifieke omstandigheden worden voorgeschreven of toegestaan. Een voorbeeld hiervan is het waarderen van een actief dat op grond van IFRS 5 classificeert als een actief aangehouden voor verkoop dat tegen ‘fair value less costs to seil’ wordt gewaardeerd, omdat de ‘fair value less costs to seil’ lager is dan de boekwaarde.

66
Q

Geef het stappenplan ter bepaling van de Reële waarde onder IFRS 13 (Fair value)

A
  1. Vaststellen welk actief of verplichting precies moet worden gewaardeerd. Hierbij aandacht voor de eenheid die gewaardeerd moet worden (unit of account), individueel actief of groep.
  2. Voor een niet-financieel actief vaststellen van de ‘highest and best use’ en vaststellen of de reele waarde van dit niet-financiele actief in combinatie met andere activa of op een stand·alone basis moet worden bepaald.
  3. Vaststellen in welke mark! een ordelijke transactie voor het actief of verplichting plaatsvindt (principale markt). Als er geen principale markt is, vaststellen wat de meest voordelige markt is.
  4. Vaststellen van de juiste waarderingstechniek om de reele waarde te bepalen.
67
Q

Geef de earnings management en PAT-hypothesen (Positive accounting Theory).

A
  1. Bonus plan
    > Tussen bogey en cap winst maximaliseren
    > Boven cap winststuren naar maximale bonus
    > Onder bogey winst minimaliseren
  2. Debt covenants
    > Bij dreigende schending van de leningvoorwaarden winst
    en vermogen verhogen
  3. Political cost
    > Winst verminderen om maatschappelijk kritiek te
    voorkomen
68
Q

Geef de overige redenen voor earnings management.

A
  1. Voldoen aan verwachtingen van analisten
    > Koersen dalen sterk als de analistenverwachtingen niet
    worden gehaald
  2. Reputatiebescherming
    > Onverwachte winstdaling beschadigt de reputatie van
    het management
  3. Beursintroductie(IPO)
    > Voor beursintroductie worden winsten omhoog gestuurd
  4. Belastingredenen
    > Belastingdruk verminderen door LIFO (in de VS)
  5. Aantreden van nieuw management
    > Winstminimaliseren, big bath, om af te rekenen met het
    oude management
69
Q

Wat is het verschil tussen accrual based vs real earningsmanagement?

A

Accrual based earningsmanagement: te hoog of te lag waarderen van
Real earningsmanagement: het wel of niet verwerken van een actief/passief.