Termen Flashcards Preview

Pathologie en anatomie > Termen > Flashcards

Flashcards in Termen Deck (65)
Loading flashcards...
1
Q

Extensie

A

Strekken

2
Q

Ante

A

Voor

3
Q

Retro

A

Achter

4
Q

Anteflexie

A

Buiging naar voren

5
Q

Retroflexie

A

Buiging naar achteren

6
Q

Pronatie

A

Buitenkant (voet) heffen

7
Q

Supinatie

A

Binnenkant (voet) heffen

8
Q

Abductie

A

Afvoeren, weg van

9
Q

Adductie

A

Aanvoeren

10
Q

Endo

A

Binnen

11
Q

Exo

A

Buiten

12
Q

Rotatie

A

Draaiing

13
Q

Circumductie

A

Totale draaiing

14
Q

Endorotatie

A

Naar binnen draaien van bijvoorbeeld heup of schouder

15
Q

Exorotatie

A

Naar buiten draaien van bijvoorbeeld heup of schouder

16
Q

Plantair

A

Voetzoolzijde

17
Q

Dorsaal

A

Voetbrug/bovenzijde

18
Q

Inversie

A

Combinatie van plantairflexie bovenste spronggewricht en supinatie/adductie

19
Q

Eversie

A

Combinatie van dorsaalflexie bovenste spronggewricht en pronatie/abductie

20
Q

Mediaal

A

Midden

21
Q

Distaal

A

Van romp af

22
Q

Dexter

A

Rechts

23
Q

Sinister

A

Links

24
Q

Voet bestaat uit: (1, 2, 3)

A

Voetwortel / tarsus
Middenvoet / metatarsus
Tenen / digiti

25
Q

M.

A

Musculus - spieren

26
Q

Os.

A

Bot / been

27
Q

N.

A

Nervus / zenuw

28
Q

Art.

A

Articulatio / gewricht

29
Q

Lig.

A

Ligamenten / banden

30
Q

A.

A

Arterie / slagader

31
Q

V.

A

Vena / ader

32
Q

Cruralis

A

Met betrekking tot onderbeen

33
Q

Scheenbeen

A

Os tibia

34
Q

Kuitbeen

A

Os fibula

35
Q

Articulatio talo cruralis =

A

Bovenste spronggewricht
Articulatie = gewricht
Talo = sprongbeen (talus)
Cruralis = onderbeen (tibia en fibula)

36
Q

Articulatio subtalaris =

A

Onderste spronggewricht
Articulatio = gewricht
Sub = onder
Talaris = sprongbeen

37
Q

Articulatio talo calcaneo navicularis =

A
Onderste spronggewricht
Articulatio = gewricht
Talo = sprongbeen
Calcaneo = hielbeen
Navilcularis = scheepvormigbeen
38
Q

Flexie

A

Buigen

39
Q

Wat is een gewricht?

A

Twee of meer botten die samen een beweging kunnen maken.

40
Q

Kop van een bot

A

Caput / distaal

41
Q

Lichaam van een bot

A

Corpus

42
Q

Basis van een bot

A

Osis metatarsale / prox / proximaal

43
Q

Phalangen

A

Grondkootje (prox)
Middenkootje
Eindkootje (distaal)

44
Q

Plantairflexie

A

Voetzool omlaag/naar beneden

45
Q

Dorsaalflexie

A

Voetrug omhoog

46
Q

Centraal

A

Naar een middelpunt toe/middelpunt

47
Q

Perifeer

A

Buiten

48
Q

Proximaal

A

Naar romp toe

49
Q

Distaal

A

Van romp af

50
Q

Ventraal

A

Voorzijde

51
Q

Dorsaal

A

Achterzijde

52
Q

Craniaal

A

Naar hoofd toe

53
Q

Caudaal

A

Naar staart toe

54
Q

Superior

A

Oppervlakkig / boven

55
Q

Inferior

A

Dieper / onder

56
Q

Internus

A

Inwendig

57
Q

Externus

A

Uitwendig

58
Q

Sprongbeen

A

Os talus

59
Q

Hielbeen

A

Calcaneus

60
Q

Scheepsvormig

A

Os naviculare

61
Q

Teerlingbeen

A

Os cuboideum

62
Q

Wigvormige

A

Os cuneiforme

63
Q

Middenvoet

A

Ossa metatarsalia

64
Q

Grote teen

A

Hallux

65
Q

Tenen

A

Digiti