Flashcards in Termen Deck (59)
Loading flashcards...
30
Draairichting schroeven bij boot met twee schroeven? En waarom?
Altijd bij elkaar vandaan
Bij het keren helpen de schroeven allebei om om te draaien. Ze hebben allebei een gashendel waardoor ze apart te bedienen zijn.
Bijv: schip draait over stuurboord - door vooruit te geven op de bakboorschroef en achteruit op de stuurboordschroef werkt het wieleffect voor beide schroeven mee aan de draai
31
Is manouvreren met buitenboordmotoren of hekaandrijving moeilijk of makkelijk?
Makkelijk omdat 100% van de stuwing gebruikt wordt om te draaien en het mogelijk is om de stuwricjting dwars op het schip te richten. Nadeel is wel dat als de motor uitvalt, je geen middel meer hebt om mee te sturen.
32
Omschrijf manouvreren met waterstraal(jet-)aandrijving
Pomp stuwt water erin in het inlaatkanaal en perst het er met grote snelheid uit via het uitlaatkanaal (straalbuis). Achter de straalbuis zit een omkeerklep die achteruitvaren mogelijk maakt. Dit is een gekromde plaat die voor de uitlaat opening kan worden gezet en daarmee de waterstraal naar voren richt
33
Omschrijf manouvreren met boegschroef
Boegschroef levert een stuwstraal dwars op de lengterichting van het schil en zo een hilpmidd om de boeg naar wal of kant te krijgen.
Let wel: is vooral handig bij manouvreren met geringe snelheid en er veel wind staat want dan heb je betere controle over de boeg, die anders snel wegwaait.
Heeft weinig of geen effect als het schip iets meer voorwaartse snelheid heeft. Zorg dus dat het schip bijna bij het doel is om het vervolgens met de boegschroef af te maken.
34
Hoe corrigeer je het wieleffect als je een langer stuk achteruit gaat?
Begin in het midden vh vaarwater en geef gas achteruit
Probeer het wieleffect te verminderen door tegen te sturen met het roer
Wanneer je door het wieleffect de oever met het achterschip nadert, breng je het roer naar de andere kant en geef gaa vooruit om weer evenwijdig aan het water te komen
Herhaal
35
Achteruit varen met wind
1) van voren
2) van opzij
3) van achter
Omschrijf het effect
1) lastig is dat je niet precies weet of welke kant de punt opgaat. Enige controle kan door vanuit het voorschip een lijn op de wal te houden die je meeviert tijdens het achteruit varen. Die lijn houd je vast als het voorschip de verkeerde kant op lijkt te gaan. Het schip gaat dan vanzelf evenwijdig aan de lijn in de wind 'hangen'. Handig bij het verlaten van een box of als je tussen 2 schepen ligt
2) voorschip wordt door de wind opzij gezet. Totdat de kont evenwijdig aan de wind ligt. Onhandig bij manouvreren als er weinig ruimte is en er gevaar bestaat om tegen de kant of andere schepen aan te komen
3) heel makkelijk. Zeker bij langer stuk want minder wieleffect
Let op: draaicirkel wordt groter als je de wind van achter hebt of opzij terwijl je in de wind gaat draaien.
36
Weet wat een aanlegring, bolder, kikker en klamp is. En, hoeveel landvasten moet je minimaal maar bij voorkeur hebben?
Landvasten met lus om kikker of bolder aan boord 'belegd', vervolgens om de bolder of ring op de wal heengevoerd en terug aan boord vastgemaakt met knoop. Eventueel met klamp om landvast doorheen te voeren.
37
Hoe noem je de lijn vanaf het schip naar land en weer terug?
Een sliptros gebruiken of 'een lijn dubbel nemen'
38
Wanneer achteruit wegvaren met een voorspring?
Van een lage wal met sterke wind
Van een hoge wal
Van een langswal als de wind van achteren komt
39
Wanneer vooruit wegvaren met een achterspring?
Van een lage wal met zwakke wind
Van een hoge wal
Van een langswal als de wind van voren komt
Als er geen wind of stroming is
40
Wat is het nadeel van de wal onder een hoek naderen?
Als schroefwerking te sterk is kan de punt van het schip tegen de wal komen.
Lastiger om een landvast uit te brengen. Alleen het voorste stuk is vlakbij wal Rn daar moet vlakbij een bolder zijn om de landvast aan vast te leggen. Moet dus precies met boeg vlakbij een bolder tot stilstand komen en als er dan ook veel wind is, heb je weinig tijd om ook stootwillen en landvasten te bedienen
41
Een schip met een linkse schroef meer je bij voorkeur aan over XXXboord...
Stuurboord
42
Schip met een rechtse schroef meer je bij voorkeur aan over XXXboord...
Bakboord
43
Beschrijf aanmeren aan hoge wal
Nader de wal onder grote hoek (45 graden of meer) en zorg dat je stootwillen op goede hoogte te hangen, vooral op het voorschip
Vlakbij de wal draai je het voorschip van de wal weg
Breng een Voorspring uit
Draai het roer recht zodat het achterschip naar de wal draait en geef zodra de Voorspring op het schip vast zit (NIET EERDER) wat gas vooruit en blijf rustig gas geven zodat het schip tegen de wal blijft
Maak een voortros, draai het schip evenwijdig aan wal en breng de achterlijnen uit
44
Beschrijf aanmeren aan lage wal
Is eigenlijk op gecontroleerde wijze je schip op precies de juiste plek stilleggen
Hang veel stootwillen aan de zijde waaraan je gaat aanmeren
Nader de wal onder een zo klein mogelijke hoek
Compenseer voor de wind en nader met zo min mogelijk vaart
Als je bij de plek bent geef je gas achteruit tot je niet meer vooruit gaat
Laat het schip het laatste (kleine!) stuk vanzelf tegen de wal aandrijven.
45
Beschrijf aanmeren met wind of stroming van voren
Makkelijk want je gaat rustig vooruit terwijl je toch veel gas kan geven en je dus goed kunt manvouvreren en je een kleine draaicirkel hebt.
Vaar vooruit tot je naar de plek bent waar je wilt aanmeren
Richt je schip iets naar de wal en geef rustig gas en een beetje tegenroer
Je krabt zijwaarts naar de aanlegplaats
Maak eerst een voortros vast
46
Beschrijf aanmeren met wind of stroming van achteren
Is lastig ivm de extra vaart waardoor je gas achteruit moet geven en dus niet zo manoeuvreerbaar bent. Beter dit te vermijden en het schip keren. Is dat niet mogelijk, dan:
Zorg dat je heel langzaam en dicht bij de wal komt aanvaren
Gebruik roer en gas om eerst met het achterschip aan wal te komen
Maak als eerst een achtertros vast
47
Beschrijf aanmeren aan een vingersteiger of in een box
Nader rustig de kop vd steiger/de eerste paal vd box
Maak een Voorspring om de bolder op de kop vd steiger/de eerste paal van de box
Geef rustig gas terwijl je de spring langzaam laat vieren. Je zult vanzelf draaien
Als je 90 geraden gedraaid bent, laat je de Voorspring verder vieren waardoor je naar voren vaart en dan maak je de andere landvasten vast.
48
Ankeren: welke positie breng je het schip in?
Boeg richting wind
49
Hoe lang moet de ankerlijn zijn?
Drie maal de lokale waterdiepte
Kun je opzoeken in de waterkaart of peilen mbv een stuk touw met een steen eraan
50
Wat is 'krabben'?
Als het anker over de bodem glijdt. Dit gebeurt als het anker niet houdt.
51
Wat is een kettingvoorloper?
Stuk ketting dat lekker zwaar is zodat de ketting onder water horizontaal over de grond getrokken wordt en dus makkelijker pakt. Zit tussen anker en ankerlijn.
Je kunt ook een ankerlijn met loodkern gebruiken
52
Hoe hoog moet een ankerbol hangen
Ten minste vier meter boven het wateroppervlak
53
Hoe doe je een ankerpeiling?
Omdat een Anker later kan gaan krabben, moet je dit doen. Kies een paar objecten die in elkaars verlengde liggen en waar jij met het schip ook in het verlengde van ligt. Als je niet meer op de denkbeeldige lijn ligt, is je anker aan het krabben
54
Waar baseer je de plek allemaal waar je gaat ankeren?
-Beschikbare waterdiepte
-Door de windrichting die bepaalt waar je in de luwte kan gaan liggen
-De vorm van het land
Ga daar liggen indien mogelijk waar de diepte afloopt, dan pakt het anker makkelijker.
Liefst in de luwte van land, daar waar je hoge wal hebt. Dan nl minder hoge golven en is er minder wind. En als het anker loslaat, drijf je van de wal af.
Wel zo ver vh land dat hij helenaal kan ronddraaien.
55
Beschrijf de procedure 'anker op gaan'
Vaar op de motet langzaam tegen de wind in terwijl de ankerlijn wordt binnengehaald. Bij harde wind zal de boeg opzij vallen terwijl het ander wordt binnengehaald. Wacht dan tot de ankerlijn weer in het verlengde van het schip ligt.
De ankergast (die het anker bedient) geeft met een handsignaal aan wanneer het anker vrij vd bodem is. De schipper weet dat hij langzaam kan wegvaren
Als het anker aan boord is, moet je niet vergeten de borg vast te maken.
56
Wat is 'het anker over de kop varen'?
Als het anker moeilijk loskomt, zet je de ankerlijn goed vast oo de bolder en vaart over het anker heen om het te kantelen. Dit noem je 'het anker over de kop varen'
57
Wat is de neuringlijn?
Dunne lijn die aan anker en gele boei vast zit. Heeft ongeveer de lengte vd waterdiepte, zodat de gele boei boven water drijft. Zo weten andere schepen waar je anker ligt en blijven ze daar weg. (In praktijk gebruikt bijna niemand dit).
2e functie: anker vrij trekken als hij vast zit
58