Hoofdstuk 6 Het Web en hypermedia Flashcards Preview

Digital Media > Hoofdstuk 6 Het Web en hypermedia > Flashcards

Flashcards in Hoofdstuk 6 Het Web en hypermedia Deck (66)
Loading flashcards...
1
Q

Wat is CSS?

A

De taal waarin stylesheets worden geschreven.

2
Q

Wat zijn user agents?

A

Programma’s die XHTML kunnen lezen

3
Q

Wat zijn elementen

Noem een voorbeeld van een leeg element

A
  • Elementen bestaan gewoonlijk uit een start tag, een end tag en daartussen inhoud.
  • <hr></hr>genereert een horizontale regel. Deze lege elementen zijn zeen start en end tag ineen.
4
Q

Hoe worden eigenschappen van elementen genoemd?

A

Attributen

5
Q

Uit welke twee zaken bestaan de regels in een CSS document?

A
  • een selector die aangeeft op welk element de regel van toepassing is.
  • een of meer declaraties
6
Q

Wat is het eerste element in een XHTML-document?

A

-Een zogenaamde document type-declaratie. Deze geeft aan welke versie van HTML er is gebruikt.

7
Q

Wat staat er in het -element

A

Alle andere elementen die in het document voorkomen.

8
Q

Het eerste element binnen het html-element is het head- element
Welk element is een verplicht onderdeel van het headelement?

A

-het title-element

9
Q

Welk element volgt altijd na het head-element?

A

-Altijd het body element. Dit bevat de eigenlijke inhoud van het document

10
Q

Welke twee elementen kunnen worden gebruikt om de vormgeving te definiëren?

A
  • het style-element

- het link-element

11
Q

Waarvoor worden Div-elementen vaak gebruikt?

A
  • Voor de vormgeving van een deel van de tekst.
12
Q

Noem een paar vormgevingseigenschappen die door middel van CSS gespecificeerd kunnen worden?

A
  • typografie
  • kleur
  • tekstuitlijning
13
Q

Wat is het verschil tussen “margin” (marge) en “padding”?

A
  • margin heeft betrekking op de ruimte buiten de rand. en geeft de ruimte aan die de box scheidt van de andere elementen.
  • padding geeft de ruimte aan tussen de rand en de echte inhoud van de box.
14
Q

Wat is floating?

A
  • de mogelijkheid om tekst of afbeeldingen zo te positioneren dat ze automatisch naar links of rechts op de pagina schuiven, waarbij de overige tekst als het ware er omheen vloeit. Floats worden vaak gebruikt om meerdere kolommen tekst binnen een pagina te creëren.
15
Q

Waar moet op gelet worden wanneer gebruikt wordt gemaakt van absolute waarden voor afmetingen en positionering van elementen?

A

-Het kan er slecht uit komen te zien wanneer de gebruiker andere instellingen voor lettergrootte, schermresolutie e.d. hanteert.

16
Q

Waarom is het verstandig de gedefinieerde vormgeving te testen onder verschillende browsers?

A
  • Omdat niet alle browsers volledig CSS ondersteunen
17
Q

Noem een paar soorten links.

A
  • Unidirectionele links; deze verwijzen niet-wederkerig naar een bepaalde locatie in de tekst of in een ander document of een andere pagina.
  • Regionale links; Uitgebreide hypertekstsystemen zoals XML kunnen links ook laten verwijzen naar een zone op een pagina.
  • Bidirectionele links; dit zijn wederkerige links
  • Multilinks; dit zijn links met twee uiteinden.
18
Q

Uit welke drie delen bestaat een URL?

A
  • Een protocol
  • Domeinnaam
  • Pad
19
Q

Waarom kan het handig zijn te verwijzen naar een relatieve URL?

A
  • Dat wanneer de hele website verplaatst wordt de urls nog steeds werken.
    (Het zijn urls die alleen het pad beschrijven naar de huidige locatie)
20
Q

Wat is een anker?

A

-dit zijn elementen die URL’s als links inbedden in een XHTML pagina. (aangeduid met ene a)

21
Q

Waarvoor zorgt de waarde nofollow?

A
  • dat zoekrobots de link niet volgen bij het indexeren van een website.
22
Q

Wat is een MIME-type?

A
  • Om data toch eenduidig te kunnen herkennen. Deze worden beschreven in het formaat type/subtype, waarbij type een algemene beschrijving is van het soort data en het subtype het formaat aangeeft. Bijvoorbeeld
    image/gif
23
Q

Waartoe dienen plug-ins en hulpapplicaties?

A

Om browsers andere mediatypes dan XHTML te kunnen weergeven.

24
Q

Welk element wordt gebruikt om multimedia in te bedden in wegpagina’s?

A

Het object-element

25
Q

Wat is een image map?

A

Afbeeldingen waarvan verschillende delen naar verschillende URL’s linken.

26
Q

Een programma, baseert op Microsoft-technologie, dat door een standaard plug-in in de Internet Explorer webbrowser kan worden uitgevoerd.

A

Active X controls

27
Q

Een mechanisme om een URL in te bedden in het XHTML- of XML-document; een anchor definieert een aanklikbare plek in een web- of XML-pagina. waarmee de gebruiker naar een andere pagina (of een andere plek op dezelfde pagina) kan springen door erop te klikken

A

Anchor

28
Q

Een eigenschap van een XHTML- of XML-element, dat aanvullende informatie geeft over het element

A

Attribute

29
Q

Wederkerige links

A

Bidirectional links

30
Q

Element binnen een XHTML-pagina dat wordt weergegeven als ene blok dat de hele kolombreedte van de pagina in beslag neemt

A

Block-level-element

31
Q

Het element binnen een (X) HTML-bestand dat de eigenlijke inhoud van de wegpagina bevalt

A

Bodyelement

32
Q

De virtuele ruimte die een element inneemt in een wegpagina; elk block-level-element in een wegpagina heeft een dergelijke virtuele box, die een rand van een bepaalde breedte kan hebben en een marge binnen deze box ( de ruimte tussen de box en de eigenlijke inhoud) en buiten deze box (de ruimte tussen de box en de omringende elementen)

A

Box

33
Q

Een standaard mechanisme waarmee webservers, op basis van gegevens die de client meestuurt met het verzoek een, script op de server kan starten. De resultaten die dat script oplevert, verwerkt de wegserver dan in het antwoord dat de server aan de client stuurt

A

CGI; Common Gateway Interface

34
Q

Specifieke taal gebruik om stylesheets mee te maken, verzorgt de lay-out van XHTML- en XML documenten

A

CSS Cascading Style Sheets

35
Q

Element aan het begin van een XHTNL-document dat de gebruikte HTML- versie aangeeft

A

Document type -declaratie

36
Q

Het onderdeel van een regel in een stylesheet dat aangeeft welke lay-out er op een specifiek element moet worden toegepast

A

Declaration

37
Q

Een onderdeel van de structuur van een XHTML of XML pagina, dat door tags wordt aangegeven. Bijvoorbeeld: body, p, h1, etc.

A

Element

38
Q

Media die direct ingebed zijn in ene wegpagina en kunnen worden afgespeeld binnen een browser, zonder dat daarvoor een apart venster geopend moet worden.

A

Embedded media

39
Q

Een element in een XHTML of XML pagina dat geen inhoud heeft en dus niet bestaat uit een start en end tag, maar uit een enkele tag

A

Empty element

40
Q

Een floating element is een element in een XHTML-pagina dat aan de linker- of rechterkantlijn van de pagina wordt uitgelijnd, waarbij de andere elementen in de XHMTL-pagina om dit element heen vloeien

A

Floating

41
Q

Even laatste component van een domeinnaam die een sector aanduidt en waarbij de aanduiding van het land in de domeinnaam achterwege kan blijven.

A

gTLD

42
Q

Het element binnen een XHTML-pagina dat informatie over de pagina bevat, die echter niet in de pagina zelf wordt weergegeven. Het head-element, maar kan ook een stylesheet bevatten, metadata over de pagina etc.

A

Head-element

43
Q

Een markup-taal waarmee wegpagina’s worden geschreven.

A

HTML; Hyper Tekst Markup Language

44
Q

Een samenstellingen op zichzelf staande elementen, zoals tekstfragmenten, afbeeldingen, audio, video en animatie, die onderling verbonden zijn met links

A

Hypermedia

45
Q

Tekst die is opgebouwd uit op zichzelf staande stukken tekst, die onderling verbonden zijn met links

A

Hypertekst

46
Q

Een attribuut bij XHTML- of XML-elementen waarvan de waarde het element uniek identificeert

A

Id-attribuut

47
Q

Afbeelding waarin verschillende delen als links zijn gedefinieerd; door hierop te klikken, wordt de gebruiker naar de bijbehorende URL (wegpagina) geleid

A

Image Map

48
Q

Een element in een XHTML-pagina dat niet als een blok wordt weergegeven, maar onderdeel uitmaakt van de lopende tekst. Het gaat dan om bijvoorbeeld em- of strong- elementen, die als cursieve of vette tekst worden weergegeven.

A

Inline- element

49
Q

Een scripttaal die gebruikt wordt om interactiviteit toe te voegen aan webpagina’s

A

JavaScript

50
Q

Een eenduidige aanduiding van het type mediadata dat en user agent aangeboden krijgt

A

MIME-type; Multipurpose Internet Mail Extension

51
Q

Links die naar meerdere bestemmingen verwijzen

A

Multilinks

52
Q

Een element in hypertekst of hypermedia dat door ene link is verbonden met een ander element

A

Node

53
Q

De ruimte tussen de rand van de virtuele box die elk block- level- element in een XHTML-pagina heeft en de eigenlijke inhoud van deze box

A

Padding

54
Q

Een klein computerprogramma dat samen met een groter programma gebruikt kan worden voor het uitvoeren van specifieke taken

A

Plug-in

55
Q

Links die verwijzen naar een zone op een pagina

A

Regionale links

56
Q

Een specificatie in een stylesheet die aangeeft hoe een bepaald element moet worden weergegeven. Een rule bestaat uit een elector die aangeeft om welke elementen het gaat en een of meer declaraties die aangeven hoe dit element moet worden vormgegeven

A

Rule

57
Q

Een onderdeel van een regel in een stylesheet die het element (of de elementen) aangeeft waar de gespecificeerde vormgeving op moet worden toegepast

A

Selector

58
Q

Een korte opeenvolging van karakters, geschreven tussen puntige hakken, die in een markup-taal zoals HTML en XML wordt gebruikt om het begin of einde te markeren van een element

A

Tag

59
Q

Links die niet-wederkerig verwijzen naar een bepaalde locatie in de tekst of in een ander document, of naar een andere pagina.

A

Unidirectionele links

60
Q

Adres van een wegpagina of ander bestand dat via het internet te benaderen is

A

URL - Uniform Resource Locator

61
Q

Programma om XHTML paginas mee te lezen

A

User agent

62
Q

Een programma dat wegpagina’s visueel weergeeft

A

Webbrowser

63
Q

Taal om de structurele markup van wegpagina’s mee te beschrijven

A

(X) HTML (Extensible) Hypertekst Markup Language

64
Q

XML-taal voor het definiëren van links

A

Xlink

65
Q

Wat zijn karakterentiteitsreferenties

A

Om characters zoals op te kunnen nemen worden karakterentiteitsreferentes gebruikt bijvoorbeeld: < Het is ook mogelijk ze in een numierke code te schrijven bijv <. Dan heet het numerieke karakterreferentie

66
Q

Welke twee typen XHTML elementen zijn er en wat zijn dit

A
  • Block level elementen. Deze worden weergegeven als afzonderlijke blokken en onder elkaar. Voorbeelden zijn p, h1, ul. De meest abstracte vorm is div.
  • Inline elementen. Deze worden weergegeven binnen de tekst waar ze zijn opgenomen. Voorbeelden zijn em,strong. Meest abstracte is span. dit duidt op een fragment die als een eenheid moet worden beschouwd.