H1 - Online Marketing Flashcards Preview

BLOK 3 Online Marketing > H1 - Online Marketing > Flashcards

Flashcards in H1 - Online Marketing Deck (52)
Loading flashcards...
1
Q

Hoe kun je “online marketing” ook wel noemen? (3)

A
  • Internetmarketing
  • Digitale marketing
  • E-marketing
2
Q

Hoe wordt het begrip online gehanteerd?

A

“In verbinding staan met internet”

3
Q

E-commerce

A

De verkoop van producten of diensten via internet

4
Q

Hoe noem je het als organisaties hun klanten wel via internet benaderen maar hun producten niet online verkopen?

A

Dan is er sprake van online marketingcommunicatie, een onderdeel van online marketing. Maar NIET van e-commerce

5
Q

E-business

A

Ondernemen met behulp van digitale technieken

6
Q

Bij e-business gaat het niet alleen om de interactie met markten. Waar gaat het nog meer over?

A

Het adequaat inrichten van alle processen die de organisatie in staat stellen om haar producten te maken of diensten te verlenen. Het gaat om de voorkant en de achterkant van de organisatie, de delen waarmee de klant niet in aanraking komt

7
Q

Welk begrip is “breder” e-business of online marketing?

A

E-business omvat digitale processen in de hele organisatie en is breder dan online marketing

8
Q

Internet maakt marketing effectiever, op welke manieren? (5)

A
  1. Informatiebehoefte van klanten op een eenvoudige bevredigd.
  2. Informatie “op maat” bieden.
  3. Informatie over potentiële klanten verzamelen
  4. De effecten van marketingcommunicatie via internet op de verkopen zijn zeer goed meetbaar.
  5. Via internet is een grote mate van interactiviteit met de klant mogelijk.
9
Q

Internet maakt marketing efficiënter (2)

A
  1. Het is mogelijk om grote hoeveelheden informatie met potentiële klanten uit te wisselen tegen geringe kosten.
  2. Het marketingbudget kan doelgerichter worden ingezet doordat de effecten van marketingcommunicatie goed meetbaar zijn
10
Q

Welke overgang heeft internet versneld?

A

De overgang van massamarketing naar one-to-one- of individuele marketing

11
Q

Wat is het doel van individuele marketing?

A

Het volledig op maat maken van producten of marketinginspanningen voor een individuele klant. Het profiel van de individuele klant is bekend en hij kan daardoor een ‘aanbod op maat’ krijgen, een individuele propositie.

12
Q

Wat is het voordeel bij gedigitaliseerde diensten?

A

Hier kun je advies of informatie krijgen op de momenten dat jij dat wilt.

13
Q

Waaronder verdelen we bij online marketing websites? (8)

A
  1. Corporate sites
  2. Webshops/verkoopsites
  3. Communicatiesites
  4. Lead generation site
  5. Merksites/branding sites
  6. Dienstverleningssites
  7. Portals
  8. Inhoudsites/ publicatiesites
14
Q

Chaffey (2012) geeft in zijn 5S-model aan dat er vijf doelen zijn voor initiatieven op het gebied van online marketing, welke?

A
  1. Sell
  2. Speak
  3. Serve
  4. Save
  5. Sizzle
15
Q

Corporate sites

A

Hebben als doel de interactie tussen de organisatie en de verschillende stakeholders, zoals klanten, medewerkers, pers en aandeelhouders, te ondersteunen.

16
Q

Communicatiesites

A

Vertellen de bezoekers meer over de producten of diensten van de aanbieder. Naast productomschrijvingen bevatten deze sites functionele elementen als lijsten met winkels waar het product kan worden gekocht en gebruiksaanwijzingen

17
Q

Lead generation site

A

Communicatiesite met als doel om in contact te komen met potentiële klanten

18
Q

Merksites/branding sites

A

Hebben als doel merkkennis en merkperceptie te verbeteren. Deze sites zijn vaak in hoge mate interactief en bevatten ontspannende elementen, zoals forums of spelletjes, die ervoor moeten zorgen dat de bezoekers vaker terugkeren.

19
Q

Dienstverleningssites

A

Geven niet alleen informatie, maar spelen een rol in het productieproces van de organisatie.

20
Q

Inhoudsites/publicatiesites

A

Geven de bezoekers informatie. Dit kunnen actualiteiten zijn, maar het kan ook informatie zijn die voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie interessant is.

21
Q

Sell (5S-model)

A

De verkopen laten groeien door nieuwe markten te benaderen of nieuwe (online) producten te ontwikkelen.

22
Q

Speak (5S-model)

A

Initiatieven om beter met (potentiële) klanten te communiceren

23
Q

Serve (5S-model)

A

Verbeteren van de klantenservice

24
Q

Save (5S-model)

A

Kostenreductie door het gebruik van digitale media

25
Q

Sizzle (5S-model)

A

(laten zinderen): initiatieven om het merk te ondersteunen

26
Q

Wat is het verschil tussen de 4P’s en de 4C’s?

A

De 4P’s zijn vanuit de organisatie gezien

De 4C’s zijn vanuit de consument gezien

27
Q

De 4 C’s

A
  1. Customer solution
  2. Cost to the customer
  3. Convenience
  4. Communication
28
Q

Wat verstaan we onder customer solution (4C’s) en welke P past hier bij?

A

Oplossing voor de consument

De P van Product

29
Q

Wat verstaan we onder cost to the customer en welke P past hier bij?

A

Prijs-kwaliteitverhouding

De P van Prijs

30
Q

Wat verstaan we onder convenience (4C’s) en welke P past hier bij?

A

Gemak voor de consument

De P van Plaats

31
Q

Wat verstaan we onder communication (4C’s) en welke P past hier bij?

A

Wederzijdse communicatie tussen organisatie en klant

De P van promotie

32
Q

SIVA-model van Dev en Schultz

A
  • Solution
  • Information
  • Value
  • Access
33
Q

Waarop sluiten zowel het 4C als het SIVA-model goed op aan?

A

De interactiviteit en klantenfocus die marketing via het internet bereikt

34
Q

Benoem de aan marketing gerelateerde kernprocessen (5)

A
  1. Market sensing proces
  2. Productrealisatie proces
  3. Klantacquisitieproces
  4. Orderafhandelingsproces
  5. Customer relationship management proces
35
Q

Market sensing proces

A

Het proces waarmee de organisatie zorgt dat zij permanent op de hoogte blijft van de behoeften, ontwikkelingen en trends in de markt.

[Bestaat onder meer uit het actief volgen van het gedrag van bezoekers op de eigen site en online marktonderzoek]

36
Q

Productrealisatie proces

A

Onderzoek naar en ontwikkelen van nieuwe kernproducten en diensten, ze uitbreiden tot een marktaanbod en ze op de markt te brengen

37
Q

Klantacquisitieproces

A

Het definiëren van doelmarkten en het werven van nieuwe klanten

38
Q

Orderafhandelingsproces

A

Het ontvangen en goedkeuren van orders, het op tijd verschepen van bestellingen en het innen van betalingen.

39
Q

Customer relationship management proces

A

Het opbouwen van een dieper begrip, betere relaties en een beter aanbod voor individuele klanten

40
Q

Welke activiteitenconcepten spelen een rol bij het realiseren van nieuwe producten?

A

User generated content en crowdsourcing

41
Q

User generated content

A

Door gebruikers aangeleverde inhoud

42
Q

Crowdsourcing

A

Hier zet een organisatie de internetcommunity actief in om te komen tot nieuwe ideeën voor producten

43
Q

Digital analytics

A

Spelen een grote rol bij het voorspellen van het succes van nieuwe producten

44
Q

Online marketingcommunicatie zorgt voor het generen van nieuwe klanten. Ook online verkoop en prijsstelling spelen daarbij een belangrijke rol. Wat is een groot voordeel van internet?

A
  • De resultaten van online campagnes goed te meten zijn, wat snelle bijsturing mogelijk maakt.
  • De organisatie kan precies uitrekenen welke communicatieactiviteiten meer en welke minder winstgevend zijn.
45
Q

Online marketing heeft zich in de afgelopen jaren snel ontwikkeld. We kunnen deze ontwikkeling verdien in 3 fasen

A
  1. Massamediafase
  2. Internetfase
  3. Social-mediafase

[Merken en consumenten zijn steeds dichter bij elkaar gekomen]

46
Q

Massamediafase

A

De afstand van merken tot consumenten het grootst; het is vooral de marketeer die boodschappen zendt naar de consument, die deze vervolgens tot zich neemt.
[Dit wordt ook wel push genoemd]

47
Q

Internetfase

A

In deze fase is er meer interactiviteit tussen marketeers en consumenten en ontstaat er een dialoog tussen consument en merk

48
Q

Social-mediafase

A

In de laatste fase is de invloed van de consument op het merk bijna vanzelfsprekend en daarom onmisbaar. Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding, van [pull]

49
Q

Wat zijn de verzamelnamen voor mediasoorten? (3)

A
  1. Bought media
  2. Owned media
  3. Earned media
50
Q

Bought media

A

De mediumtypen die marketeers kunnen ‘inkopen’ om hun merk bekend te maken (denk aan online advertising, radio, televisie en print)

51
Q

Owned media

A

De mediumtypen die marketeers zelf tot hun beschikking hebben en waarvan ze de inhoud zelf kunnen bepalen (denk aan websites, e-mailmarketing en dergelijke)

52
Q

Earned media

A

Alle mediumtypen die een merk ‘verdient’ doordat bijvoorbeeld klanten over het merk schrijven, zoals in social media, of doordat andere organisaties naar hun website verwijzen