College 2 - Presocraten (eleaten en pluralisten) & Sofisten Flashcards Preview

Antieke Filosofie > College 2 - Presocraten (eleaten en pluralisten) & Sofisten > Flashcards

Flashcards in College 2 - Presocraten (eleaten en pluralisten) & Sofisten Deck (10)
Loading flashcards...
1
Q

Wat was kenmerkend voor de filosofie van de Eleaten?

A

De filosofie van de Eleaten staat bijna haaks op die van de natuurfilosofen, omdat ze vonden ze dat er geen processen/verandering kon bestaan.

  • Iets kan niet eerst niet zijn en later wel zijn -> het heeft dus geen zin om te verklaren waaruit de cosmos is ontstaan.
  • Paradoxen (zeno): onze kennis is problematisch
2
Q

Waarom heeft de tekst van Parmenides een prooimion met een godin?

A
  1. ) Het is poétisch en sluit daardoor goed aan bij de teksten die in die tijd gelezen werden (zoals de Homerische gedichten).
  2. ) Hij haalt de mensen op waar ze zijn (mythologisch wereldbeeld) en neemt ze mee.
  3. ) Mensen hebben respect voor een godin (autoriteit), dus is de kans groter dat ze zijn teksten dan serieus nemen.
3
Q

Leg de zijnsleer van Parmenides uit.

A

P1) Parmenides begint met de stelling dat iets of is of niet is.

P2) Daaruit volg dat dat wat is (het zijnde) moet zijn..

  • ondeelbaar
  • onbewegelijk
  • eeuwig
  • onverandelijk / volmaakt
  • alles omvattend (er is geen leegte)

..want anders zou het een beetje niet-zijn bevatten.

P3) Daaruit volgt weer dat het homogeen en dus een bol moet zijn (in ons voorstellingvermogen / geestesoog).

4
Q

Leg de kennisleer van Parmenides uit.

Hoe ziet zijn argument eruit?
Wat voor kritiek kun je op zijn argument geven?

A

P1) Iets is of is niet. (sluiten elkaar uit)
P2) Als je iets weet, dan is het of het is niet. (P1 + kennen)
P3) Je kunt niet weten wat niet is (want onmogelijk, kan überhaupt niet gedacht worden)
P4) Je kunt slechts weten wat is (P2 + P3)

Kritiek:

  • ‘zijn’ is op verschillende manieren op te vatten (existentieel? / eigenschap?)
  • ‘het’ is op verschillende manieren op te vatten (het zijnde? / dat wat je onderzoekt?)
5
Q

Hoe denkt Parmenides over de zintuigen?

A

Hij denkt dat we te beperkt zijn om het zijnde (de werkelijkheid) te kennen. Hij noemt dat wat we waarnemen quasi-zijn, en de conclusies die we er uit trekken meningen.

Met onze rede (denk-voelsprieten) kunnen we de concepten van de werkelijkheid aftasten.

-> Dit heeft waarschijnlijk Plato’s ideeënwereld geïnspireerd.

6
Q

Wat was kenmerkend voor de filosofie van de Pluralisten?

A

Ze geven de Parmenides gelijk over het zijnde, maar proberen net als de natuurfilosofen toch het ontstaan van de cosmos te verklaren.

Alleen ze doen dat niet meer vanuit de materie (hylozoïsme), maar ze nemen externe oorzaken aan.

7
Q

Hoe verschillen de theoriën van Empedocles, Anaxagoras en Democritus?

A

Empelocles:

  • Dingen ontstaan niet, het zijn de elementen (aarde/water/lucht/vuur) die op een specifieke manier vermengen.
  • Vermenging gebeurt door Liefde, spreiding en verval (soort bij soort) door Haat.

Anaxagoras:

  • Elk ding bestaat uit hele kleine deeltjes van dat ding (zaden/homoiomeren). Er zijn oneindig veel elementen net zoals dat er oneindig veel dingen zijn.
  • Eerst waren al die deeltjes vermengd in het zijnde, door de nous (verstand) worden ze als in een centrifuge gesorteerd/bewogen.

Democritus:

  • Een van de eerste atomisten (atomos = on-deelbaar)
  • Er zijn oneindig veel atomen die van elkaar verschillen qua vorm en grote.
  • De atomen zijn van zichzelf bewegelijk en ze zijn in een lege ruimte, daarom botsen ze opelkaar en soms blijven ze vastzitten aan elkaar -> en vormen zo een ding
8
Q

Tot welke groep/stroming horen deze denkers:

Protagoras, Gorgias, Hippias, Antiphon, Prodicus, Critias?

En waarom worden ze zo genoemd?

A

De Sofisten.

Het is een polemische benaming, om het onderscheid te kunnen maken met (echte) filosofen.

9
Q

Wat was kenmerkend voor de filosofie van de Sofisten?

A

De sofisten waren de eerste die zich bezig hielden met kosmopolitisme / humanisme (mens staat centraal).

Daaruit vloeit ook hun moraal: 
Niet phusis (natuur/recht van sterkste) maar nomos (wet/afspraak/sociaal-contract).

Ook vonden ze taal en redeneren/overtuigen heel belangrijk -> het ging meer om de kunst dan om de waarheid.

10
Q

Om welke uitspraak staat Protagoras bekend?

A

“De mens is de maat van alle dingen.”

Elke individu is zijn eigen maatstaf (relativisme)