College 1 - Inleiding Flashcards Preview

Ethiek > College 1 - Inleiding > Flashcards

Flashcards in College 1 - Inleiding Deck (8)
Loading flashcards...
1
Q

Wat is ethiek?

A

Ethiek is de theorie van de moraal.

Moraal kun je in 2 gebieden splitsen:

  1. ) Brede moraal —> beleefdheid en etiketten enzo (niet zo dramatisch als meningsverschillen). Hier draait ethiek NIET om.
  2. ) Smalle moraal —> ernstige vragen over hoe we willen, kunnen en moeten leven (normatieve claim), met belangrijke consequenties (verantwoordelijkheid/rekenschap). Hier draait ethiek om.
2
Q

Waarom hebben we ethiek nodig?

A
  1. ) Mensen zijn in de loop van de evolutie instinktarm geworden. We hebben dus opvoeding en opleiding nodig om te weten wat we moeten doen.
  2. ) Er heerst permanente verandering in de wereld en de maatschappij. Ook zijn er veel verschillende standpunten. We hebben dus een oriëntatie nodig om beslissingen te kunnen maken.
3
Q

Hoe is ethiek ook een hulpmiddel?

A

Ethiek helpt bij het passiveren van geschillen, door een taal/communicatie middel aan te reiken waarmee je met elkaar in gesprek kan.

Niet om de vijand te diskwalificeren om gelijk te krijgen, maar als tegenstanders.

4
Q

Waarom gaat het bij ethiek niet om waarheid maar om juistheid?

A

Bij ethiek is er sprake van beperkte geldigheid, afhankelijk van omstandigheden. Oftewel juistheid als gepastheid.

Volgens Aristoteles bestaat er geen absolute zekerheid, maar is het “praktisch te verwezenlijken goed, iets waarmee het ook anders kan zijn gesteld.” — uit de Anima.

Veranderlijk, afhankelijk van omstandigheden, wordt ook wel contingent genoemd.

“Waarheid” is NIET contingent (vaak religieus moraal waarvan beweerd wordt waar te zijn, omdat het door een autoriteit geopenbaard is).

5
Q

Noem een voorbeeld van een uitspraak die zowel beschrijvend als voorschrijvend zou kunnen worden opgevat.

A

“Patiënt X is 87 jaar oud.”

  • kan descriptief worden opgevat: gewoon een feitje over hoeveel jaar iemand is.
  • kan prescriptief worden opgevat: hoe je met die persoon om moet gaan (voorzichtig want oud).
6
Q

Wat is het verschil tussen gedrag en handelen?

A

Gedrag is het gevolg van gewoonten/opvoeding.

Handelen die je (1) willens en (2) wetens —> gekoppeld aan verantwoordelijkheid.

7
Q

Wat is genese?

En wat zegt het over de geldigheid van een morele uitspraak?

A

Genese gaat over de herkomst/geschiedenis van iets.

Soms wordt het verleden gebruikt als een autoriteit, maar dat is geen overtuigend argument:

  1. ) want omstandigheden veranderen
  2. ) en er zijn verschillende culturele geschiedenissen

Geldigheid heeft te maken met een goede fundering. Genese maakt iets niet geldig.

8
Q

Welke deelgebieden heeft de ethiek?

A
  1. ) Meta-ethiek: onopgeloste / spannende vragen, zoals wat is de betekenis van goed? (semantisch)
  2. ) Descriptieve ethiek: het in kaart brengen / documenteren van allerlei morele kwesties.
  3. ) Normatieve ethiek: hoe kunnen we normen funderen? Welke argumenten hebben we daarvoor? —> ernstige consequenties
  4. ) Toegepaste ethiek: ook wel gebiedsethiek genoemd, bijvoorbeeld ethische kwesties in een ziekenhuis.