Blok4A Flashcards

1
Q

Welke soorten speeksel zijn er, en waar is dat van afhankelijk?

A

Er zijn 2 soorten speeksel:
• sereus (waterig) als het voedsel droog, scherp, bitter zoet of zuur is. De glandula parotis scheidt alleen sereus speeksel af
• mucineus (slijmerig) speeksel komt voor als het voedsel taai en hard is, zodat slikken makkelijker gaat.

De submandibulaire en sublinguale speekselklieren scheiden gemengd speeksel af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat speeksel?

A
  • water
  • slijm
  • amylase (speekselamylase wordt ptyaline)

Amylase maakt een begin met de chemische spijsvertering: het splitst een deel van de polysachariden (zetmeel en glycogeen) in kleinere moleculen, maltose en glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem minstens 5 functies van speeksel.

A
  1. samenklonteren van voedsel
  2. vloeibaar maken waardoor makkelijker te proeven
  3. begin vertering
  4. reinigen mond
  5. houdt slijmvlies gezond
  6. voorkomt verlies van mineralen uit het gebit
  7. neutraliseert zuren
  8. doodt virussen en bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is koortsuitslag voor een aandoening, waardoor wordt dit geprovoceerd en voor welke groep mensen kan dit zeer gevaarlijk zijn?

A
Koortsuitslag is een onschuldige huiduitslag op of rond de lippen en neus, veroorzaakt door een secundaire uitbraak van het herpes simplexvirus, uitgelokt door:
•	stress
•	zonlicht
•	vermoeidheid
•	angst
•	bepaalde voedingsmiddelen
•	koorts
Kan gevaarlijk zijn bij mensen met een verminderd immuunsysteem (zoals bij baby’s of hoogbejaarden). Maar ook bij:
•	aids
•	bij chemotherapie
•	na bestraling
•	na transplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is tandplak, wat doet het en wat gebeurt er als het niet wordt verwijderd?

A

Tandplak is een dun laagje van bacteriën, speeksel en dode cellen dat voortdurend op de gebitselementen wordt afgezet, bevordert de groei van bacteriën die tot tandbederf aanleiding geven, waardoor parodontitis ontstaat en uiteindelijk verlies van gebitselementen tot gevolg heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is gingivitis, oorzaken, symptomen en behandeling?

A
Gingivitis is een ontsteking van tandvlees; 
oorzaken:
•	onzorgvuldig poetsen en flossen
•	geneesmiddelen
•	vit. C –gebrek
•	virusinfecties
•	zwangerschap
•	leukemie;

symptomen:
• roodheid en zwelling van het tandvlees
• gemakkelijk bloeden

Behandeling door zorgvuldige gebitsreiniging, mondspoelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is parodontitis, oorzaken, symptomen en uiteindelijk gevolg?

A

Ernstige ontsteking van het tandvlees en steunweefsel van het gebitselement, met destructie van kaakbeen en pusophoping,
door langdurige ophoping van tandplak met tandsteen, waardoor er pockets ontstaan tussen element en tandvlees met agressieve bacteriesoorten.

Symptomen:
• bloedingen
• roodheid
• halitose

Het gevolg is uiteindelijk verlies van gebitselementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is halitose en wat zijn de oorzaken hiervan?

A
Slechte, stinkende adem, meestal door achtergebleven voedselresten, slechte mondhygiëne, waardoor gingivitis en parodontitis; ook bij:
•	leverinsufficiëntie
•	nierinsufficiëntie
•	diabetes mellitus
•	longabces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de functies van de maag.

A

Door peristaltische bewegingen wordt de maaginhoud gekneed en met maagsap vermengd, waardoor een eerste vertering van eiwitten op gang komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf samenstelling en functies van maagsap.

Maagsap (per dag 2,5 tot 3 liter) bestaat uit 5 stoffen:

A
  1. WATER als oplos- en verdunningsmiddel;
  2. PEPSINE, een enzym dat eiwitten afbreekt. Een voorstadium van pepsine, het nog onwerkzame pepsinogeen, wordt door zgn. hoofdcellen in de maagwand geproduceerd, maar wordt pas in het maaglumen door zoutzuur omgezet in het werkzame pepsine.
  3. ZOUTZUUR met pH van 1,5 wordt in de wandcellen geproduceerd; het zet pepsinogeen om in pepsine en verlaagt de zuurtegraad van de voedselbrij, waardoor pepsine optimaal werkt. Zoutzuur lost ook klak en collageen op en doodt veel micro-organismen (de meeste bacteriën).
  4. INTRINSIC FACTOR (IF), geproduceerd door wandcellen, is noodzakelijk om vit. B12 in het voedsel (de extrinsic factor genoemd) naar het bloed te transporteren.
  5. SLIJM vormt een beschermlaag voor de maagwand tegen de werking van pepsine en voorkomt dat voedsel de maagwand beschadigt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf bouw en functie dunne darm.

A

De dunne darm wordt opgedeeld in 3 delen:

  1. duodenum
  2. jejunum
  3. ileum

Duodenum (twaalfvingerige darm) begint direct na de pylorus; in een binnenbocht ligt de kop van de pancreas er tegenaan. Daar ligt de papil van Vater, de gezamenlijke uitmonding van galbuis en de alvleesklierbuis, die afgesloten wordt door een sfincter. Deze gaat pas open als er zure maaginhoud in het duodenum komt.

De dunne darm zorgt voor kneden en transport van de voedselbrij en voor resorptie (opname) van voedingsstoffen. De vertering vindt plaats door verteringsenzymen en ondersteunende stoffen, die zowel hormonaal als neuraal wordt geregeld.

Secretine uit de wand van het duodenum zet de pancreas aan tot afgifte van pancreassap en de lever tot afgifte van gal. Pancreassap, gal en darmsap zorgen samen voor de vertering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf bouw en werking pancreas.

A

De pancreas (alvleesklier) ligt in de bovenbuik achter de maag, is langwerpig, de kop tegen het duodenum, de staart naar links vlakbij de milt.

De ductus pancreaticus voert het pancreassap naar de papil van Vater in het duodenum. Vlak hiervoor komt de galbuis (ductus choledochus) erop uit.

De pancreas is zowel een exocriene klier als een endocriene klier:
• exocrien: productie van spijsverteringsenzymen;
• endocrien: de eilandjes van Langerhans produceren de hormonen insuline en glucagon, die aan het bloed worden afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 2 groepen producten produceert het pancreas in welk deel en wat is de functie van elk afzonderlijk product?

A

Enzymproductie in de acini en hormoonproductie in de eilandjes van Langerhans.

  1. Enzymen:
    • lipase voor de vetvertering,
    • amylase voor de vertering van koolhydraten,
    • trypsine voor de vertering van eiwitten;
    • bicarbonaat is geen enzym, maar wordt wel geproduceerd door alvleesklier voor (neutraliseren van zure maaginhoud).
  2. Hormonen:
    • insuline drijft glucose in de cellen, waardoor de glucosespiegel in het bloed verlaagd wordt;
    • glucagon stimuleert de lever om daar opgeslagen glucose vrij te geven, waardoor de glucosespiegel in het bloed verhoogd wordt;
    • somatostatine remt de afgifte van insuline en glucagon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf bouw en werking van de lever.

A

De lever (hepar) is een groot orgaan in de rechter bovenbuik en is vergroeid met het diafragma. Hij wordt door de ribben beschermd en is verdeeld in 2 kwabben.

3 grote bloedvaten zijn van belang:
• arteria hepatica (leverslagader) vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
• vena portae (poortader) vervoert alle bloed dat afkomstig is van milt en spijsverteringskanaal (niet van mond, slokdarm en onderste deel rectum) naar de lever, zuurstofarm en rijk aan voedingsstoffen
• venae hepaticae (leveraders) brengen zuurstofarm bloed naar de vena cava inferior (onderste holle ader).

De lever is opgebouwd uit 6-hoekige lobjes, de lobulus hepaticus. In de lobulus hepaticus wordt arterieel bloed vermengt met bloed uit de v. portae, waarin nu dus zuurstof en voedingsstoffen zitten. De levercellen zetten de voedingstoffen om in nieuwe producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 7 globale functies van de lever?

A
  1. suikerstofwisseling
  2. vetstofwisseling
  3. eiwitstofwisseling
  4. ontgiftiging
  5. stapeling
  6. warmteproductie
  7. galproductie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de verschillende vormen suikerstofwisseling door de lever.

A
  • GLYCOGENESE: aanmaak van glycogeen uit glucose, o.i.v. insuline, om de bloedsuikerspiegel te laten dalen. (genese betekent: nieuwe vorming
  • GLYCOGENOLYSE: afbraak van glycogeen tot glucose o.i.v. glucagon en adrenaline;
  • GLUCOGENESE: aanmaak van glucose uit andere monosachariden.
  • GLUCONEOGENESE: nieuwvorming van glucose uit andere stoffen dan suikers, wanneer de glucosereserves zijn uitgeput.
  • LIPOGENESE: aanmaak van vetten wanneer het glucose aanbod groter is dan er opgeslagen kan worden in de glucosedepots (in de vorm van lever- en spierglycogeen); deze vetten worden dan opgeslagen in het onderhuidse vetweefsel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem 3 belangrijke producten van de vetstofwisseling van de lever:

A
  1. VLDL
  2. LDL
  3. HDL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem belangrijke producten van de eiwitstofwisseling van de lever:

A

Eiwitsynthese: plasma-eiwitten zoals albumine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke stoffen worden door de lever ontgift?

A

• Schadelijke stoffen die vrijkomen bij de stofwisseling zoals
o ammoniak, dat wordt omgezet in ureum
o bilirubine afkomstig uit de afbraak van hemoglobine;
• Lichaamsvreemde stoffen:
o medicijnen
o genotmiddelen.
• Hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is melaena?

A

Zwarte teerachtige ontlasting als gevolg van een maagdarmbloeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem 3 oorzaken waar zwarte ontlasting het gevolg van kan zijn.

A
  1. bloedverlies hoog uit het maagdarmkanaal
  2. ijzertabletten
  3. ijzerrijke voeding (spinazie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is dyspepsie en waar kan het op duiden?

A

Zeurende of brandende pijn in de bovenbuik, door maagzuur.

Bij
•	ulcus duodeni
•	maagkanker
•	gastritis; 
soms zonder afwijkingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het globusgevoel, waar zit het en waar is het meestal een uiting van?

A

Een balgevoel, in de keel, als uiting van spanning, angst, stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van spijsverteringsstoornissen?

A

Psychische aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is gastro-oesofageale reflux, welke factoren spelen een rol, welk symptoom is kenmerkend en wat het risico?

A
Door onvoldoende sfincterwerking komt brandend maagzuur kort na de maaltijd terug in de slokdarm.
Factoren die een rol spelen:
•	hogere leeftijd
•	bukken
•	vooroverbuigen
•	koffie
•	alcohol
•	chocola
•	roken

Kenmerkend symptoom is brandend maagzuur kort na de maaltijd, het risico is littekenvorming en strictuur van de slokdarm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Noem enkele veelvoorkomende oorzaken van gastritis.

A
  • helicobacter pylori
  • irriterende stoffen
  • geneesmiddelen
  • uitgebreide brandwonden (waardoor een verminderde bloedtoevoer naar de maag ontstaat!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is gastro-enteritis? Noem oorzaak, algemene symptomen en preventie.

A
Een ontsteking van het maagdarmkanaal door micro-organismen of door toxinen; symptomen:
•	diarree
•	misselijkheid
•	buikkrampen
•	verlies eetlust

Preventie door handen wassen, eten koken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welk gevaar dreigt bij ernstige diarree?

A

dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een sliding hernia diafragmatica en tot welke symptomen geeft dit aanleiding?

A

Een breukje in het middenrif, waardoor de overgang van maag naar slokdarm en een deel van de maag boven het middenrif uitsteken; dit geeft reflux verschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is malabsorptie, wanneer moet je hierop verdacht zijn en welke vitaminetekorten dreigen?

A

Malabsorptie is slechte opname van voedingsstoffen uit de dunne darm, bij aanzienlijk afvallen ondanks gezond dieet, bij:
• chronische diarree
• alcoholabusus
• na een operatie aan maag of dunne darmoperatie.

Dan dreigt gebrek aan vitamines A,D,E,K.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is lactose-intolerantie, bij welke mensen komt dit vaak voor en welke 3 symptomen zijn karakteristiek hierbij?

A

Onvermogen om lactose uit zuivelproducten te verteren door ontbreken van het enzym lactase. Komt vaak voor bij ouderen; symptomen:
• diarree
• buikkrampen
• flatulentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is coeliakie, welke veranderingen treden er op in het slijmvlies van de dunne darm, welke factor speelt een rol bij het ontstaan?

A

Coeliakie is glutenintolerantie; veranderingen in de dunne darm zijn afplatting van de darmvilli (atrofie) die veroorzaakt wordt door beschadiging door de antilichamen. Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan.

33
Q

Wat zijn de kenmerkende symptomen van coeliakie en welke problemen ontstaan er op langere termijn?

A
Kenmerkende symptomen:
•	diarree
•	opgezette buik
•	ondervoeding
•	gewichtsverlies
•	malabsorptie
Door malabsorptie ontstaat een tekort aan voedingsstoffen, gevolgen:
•	bloedarmoede
•	groeiachterstand
•	abnormale botgroei
•	zenuwbeschadigingen
34
Q

Wat is de ziekte van Crohn, oorzaken, natuurlijke beloop, 3 veel voorkomende complicaties?

A

De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking van de darmwand die elk deel van de darm kan aantasten (soms ook het mondslijmvlies).

Oorzaken: erfelijke factoren en auto-immuun.

Natuurlijk beloop is met opflakkeringen en rustiger perioden.
Veel voorkomende complicaties:
1. darmafsluiting door littekenvorming
2. abces
3. fistelvorming naar de huid naast de anus (of naar de vagina)

35
Q

Wat zijn de kenmerken van colitis ulcerosa?

A
  • ontsteking dikke darmwand met zweren
  • bloedige en slijmige diarree
  • buikkrampen
  • koorts
36
Q

Wat is diverticulose, bij welke leeftijdsgroep komt dit vooral voor en wat is de aangewezen behandeling?

A

Een aandoening van het maag-darmkanaal waarbij kleine ballonachtige zakjes door de spierlaag naar buiten stulpen.
Komt vooral voor vanaf middelbare leeftijd, bij ouderen.
Behandelen door vezelrijk dieet en veel te drinken.

37
Q

Diverticulose en lactose-intolerantie kunnen dezelfde klachten veroorzaken. Hoe kun je eenvoudig het onderscheid maken en hoe kan de arts dit op een andere manier ook doen?

A

Zelf door zuivelproducten te laten staan of door lactase aan het eten toe te voegen; bij lactose-intolerantie verdwijnen dan de klachten. Een arts het onderscheid maken middels coloscopie of een röntgenfoto met bariumpapcontrast; dan worden de divertikels zichtbaar.

38
Q

Welke frequentie van defaecatie noemen we nog normaal?

A

1 x per 3 dagen tot 3 x per dag.

39
Q

Noem een aantal oorzaken van en aandoeningen met vertraagde darmpassage.

A
  • geneesmiddelen
  • bedlegerigheid
  • inactieve schildklier
  • Parkinson
  • diabetes mellitus
  • coloninertie
40
Q

Noem minstens 2 complicaties van chronische obstipatie.

A
  1. diverticulose
  2. aambeien
  3. fecale indikking
41
Q

Wat is een indicatie om iemand met acute diarree te verwijzen naar een arts?

A
  • bij diarree langer dan 3 dagen
  • bij bloedbijmenging
  • bij dehydratie (collaps, hartritmestoornissen)
42
Q

Wat is IBS of het prikkelbaredarmsyndroom?

A

Een darm die gevoelig is voor stress en emotionele prikkels met als gevolg
• krampen
• diarree
• en obstipatie,

zonder dat er darmafwijkingen te zien zijn.

43
Q

Wat kunnen redenen zijn van overmatige flatulentie?

A
  • voedingsmiddelen (bonen, koolsoorten, ui, prei, veel fruit, eiwitten)
  • het ontbreken van enzymen bijv. lactase bij lactose-intolerantie
44
Q

Wat zijn hemorroïden (aambeien) en waardoor kunnen ze ontstaan?

A

Gezwollen en verdraaide spataders die zich in de wand van het rectum en de anus bevinden.

Ontstaan wanneer de bloedvaten wijder worden, door verhoogde druk in het anorectale gebied, bijv. door:
• zwangerschap
• vaak zware lasten tillen
• persen bij stoelgang.

45
Q

Welke symptomen kan een darmpoliep geven en waarom worden darmpoliepen in principe altijd verwijderd?

A

• bloedverlies
• soms buikkrampen
Worden altijd verwijderd vanwege de kans op maligne ontaarding.

46
Q

Welk orgaan wordt bij colonkanker altijd gescreend en waarom?

A

De lever, omdat de afvoerende bloedvaten van de darmen naar de lever gaan, waar kankercellen het eerst uitzaaien.

47
Q

Wat zijn tumormarkers en waarvoor worden ze gebruikt?

A

Tumormarkers zijn antigenen die door tumoren worden geproduceerd en zichtbaar worden in het bloed; tumormarkers zijn een maat voor de effectiviteit van een behandeling.

48
Q

Wat is een ileus, wanneer is het risico daarop groot?

A

Het tijdelijk ontbreken van de normale peristaltiek van de darmwand, waardoor stagnatie van de darminhoud optreedt; vooral na
• buikoperaties
• een infectie
• of bloedstolsel in de buikholte

49
Q

Wat is appendicitis, wat zijn de ‘klassieke’ symptomen, wat is het risico?

A
  • plotse buikpijn rechts onder
  • misselijkheid en braken
  • pijn begint vaak rond de navel
  • er is verhoging tot koorts

Het gevaar is een perforatie, waardoor darminhoud in de buikholte komt, waardoor peritonitis en abcessen en kans op overlijden.

50
Q

Waar duidt oogwit dat geel verkleurt op, waardoor ontstaat deze verkleuring en wat zijn de 2 meest voorkomende aandoeningen die dit veroorzaken?

A

Geelzucht (icterus); ontstaat afzetting van bilirubine in de huid, wordt meestal veroorzaakt door:

  1. beschadiging van de lever (hepatitis)
  2. of door verstopping van de afvoergang van de gal door een galsteen of tumor
51
Q

Wat is cholestase? Welke 2 groepen oorzaken ken je en wat zijn de kenmerkende symptomen?

A

Cholestase betekent galstuwing door afname of onderbreking van de galstroom.

•	Oorzaken in de lever:
      o	ontsteking (hepatitis)
      o	beschadiging door alcohol
      o	geneesmiddelen
•	Oorzaken buiten de lever:
      o	steen in de galwegen
      o	tumor
      o	ontsteking alvleesklier
Kenmerkende symptomen zijn
•	icterus (geelzucht)
•	donkerbruine urine
•	lichte, stopverfkleurige ontlasting
•	jeuk (bij hepatitis ook gebrekkige eetlust, misselijkheid en braken)
52
Q

Wat is ascites en bij welke aandoeningen kan dit voorkomen?

A
Eiwitbevattend vocht in de buikholte, waardoor zwelling van de buik optreedt; komt voor bij
•	levercirrose door alcoholmisbruik
•	bij hepatitis
•	bij ernstig hartfalen
•	kanker
•	nierinsufficiëntie
53
Q

Wat is levercirrose, wat zijn belangrijke oorzaken?

A

Levercirrose is een verlittekening van leverweefsel; levercellen worden vervangen door bindweefsel. Oorzaken:
• alcoholmisbruik
• het metabool syndroom
• chronische hepatitis

54
Q

Wat zijn de 2 hoofdoorzaken van hepatitis, waarom is het van belang hier onderscheid tussen te maken?

A
  1. alcohol
  2. virusinfecties

Onderscheid maken is van belang omdat hepatitis besmettelijk is.

55
Q

Wat is het onderscheid tussen hepatitis A en B?

A

Hepatitis A is een zeer besmettelijke leverontsteking, veroorzaakt door het hepatitis A virus.
Besmetting voornamelijk via door feces besmet voedsel of drinkwater.
De ziekte verloopt meestal mild.
Vaccinatie is mogelijk

Hepatitis B wordt meestal overgedragen via sexueel contact, is dus een SOA; kan ook via:
• speeksel
• bloed en
• via niet-steriele medische ingrepen.
Ernstiger verloop met chronische vermoeidheid en soms geelzucht en geeft meer kans op complicaties als levercirrose en leverkanker.
Geneest spontaan, maar kan maanden duren, vaccinatie is mogelijk.

56
Q

Waarom komen er juist in de lever veel uitzaaiingen voor?

A

Door de grote hoeveelheden bloed die vanuit het hart en het spijsverteringskanaal door de lever stromen en daar worden gezuiverd.

57
Q

Wat zijn galstenen, waaruit bestaan ze, wanneer vormen ze een probleem en wat zijn dan de symptomen?

A

Galstenen (cholelithiasis) zijn stenen door uitkristallisatie van gal.
Ze bestaan uit cholesterol.
Vormen een probleem als ze blijven steken in de ductus cysticus (galblaasbuis), ductus choledochus (galbuis) of ductus pancreaticus (alvleesklierbuis)

Symptomen:
• plots hevige pijn midden of rechts in de bovenbuik
• misselijkheid en braken
• soms koorts en geelzucht

58
Q

Wat zijn aminozuren en wat is het verschil met essentiële aminozuren?

A

Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten, essentiële aminozuren kunnen niet door het lichaam worden aangemaakt en moeten dus uit de voeding worden gehaald.

59
Q

Welke vitaminen zijn vetoplosbaar en wat voor betekenis heeft dit voor de inname?

A

Vetoplosbare vitamines zijn A, D, E, K; door overdosis van supplementen of door teveel vetrijke voeding te consumeren kun je een vergiftiging van vetoplosbare vitamines krijgen (ze kunnen niet door de nieren worden verwijderd zoals de wateroplosbare vitamines).

60
Q

Wat zijn spoorelementen; noem een voorbeeld met de functie ervan in het lichaam?

A

Spoorelementen zijn mineralen die slechts in zeer kleine hoeveelheden nodig zijn en die de stofwisseling activeren.

Bijv. fluoride voor stabiele mineraalconcentratie in botten en gebit, dat caries voorkomt.

61
Q

Waarom is ruime inname van voedingsvezels zo gezond?

A
  • vergroten het darmvolume, waardoor bevordering darmperistaltiek
  • ze helpen om kankerverwekkende stoffen te verwijderen
  • matigen de schommelingen in de glucosespiegels en cholesterolspiegels
62
Q

Wat is het effect van inname van zoetigheid op de insulinespiegel in het bloed en wat zijn de gevolgen daarvan op het lichaam?

A
  • Inname van zoet (suikers) geeft verhoging van de insulinespiegel.
  • Insuline verlaagt de glucosespiegel door spieren en vooral de lever aan te zetten om glucose als glycogeen op te slaan.
  • Insuline versterkt de afzetting van vet en versterkt het hongergevoel, waardoor mensen meer gaan eten dan goed voor hen is. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.
63
Q

Bij welke groepen mensen in NL is het gevaar van ondervoeding zeer reëel?

A

Bij zelfstandig en alleen wonende 75plussers en ouderen in tehuizen en ziekenhuizen.

64
Q

Wat is cachexie en wat zijn de symptomen, wanneer treedt het op?

A
Cachexie is een ernstige vorm van ondervoeding met vermagering, ingevallen wangen, dunne droge, bleke en koude huid; iemand met cachexie is:
•	kouwelijk
•	moe
•	prikkelbaar
•	apathisch
•	heeft geen eetlust

Cachexie treedt op in de terminale fase van bepaalde chronische aandoeningen, zoals kanker, Aids, tbc, en bij zeer hoge ouderdom.

65
Q

Welk vitaminegebrek kan optreden bij strikte vegetariërs?

A

Vit. B12

66
Q

Wat is de functie van vit. D, uit welke 2 bronnen halen we dit en welke ziekte ontstaat er bij een chronisch tekort?

A

Vitamine D zorgt voor de opname van calcium en fosfor uit de darm voor de vorming van botten;
we kunnen vit. D halen uit:
1. voeding en
2. zonlicht.
Chronisch tekort leidt tot rachitis, een verweking van de botten, waardoor deze vervormen.

67
Q

Waarvoor is vit. B12 nodig, wat is er nodig om vit. B12 op te nemen uit de darm en waartoe leidt een gebrek aan vit. B12?

A

Vitamine B12 is nodig voor de vorming van rode bloedcellen en DNA, normale zenuwfunctie.

Intrinsic factor uit de maag is nodig om vit. B12 te kunnen opnemen.

Bij gebrek aan vit. B12 ontstaat pernicieuze anemie met neuropathie.

68
Q

Waarvoor dient foliumzuur, waardoor ontstaat vaak een gebrek, waarom wordt foliumzuur voor zwangere vrouwen aanbevolen?

A

Foliumzuur dient voor de vorming van rode bloedcellen en DNA. Gebrek ontstaat als geen rauwe bladgroenten en citrusvruchten worden gegeten en door alcoholisme; foliumzuur wordt aan zwangere vrouwen in de eerste drie maanden van de zwangerschap gegeven om aangeboren afwijkingen aan het ruggenmerg te voorkomen.

69
Q

Waarvoor dient vit. C (ascorbinezuur)? Noem 4 belangrijke werkingen.

A
Vitamine C dient voor
•	de vorming bot en bindweefsel
•	de opname van ijzer uit de darm
•	genezing van (brand)wonden
•	als antioxidant dat beschermt tegen celbeschadiging
70
Q

Waarvoor dient calcium in het lichaam, welke hormonen regelen op welke manier de calciumspiegel in het bloed?

A

Calcium dient voor de opbouw botten en tanden, bloedstolling, hartritme.

• BIJSCHILDKLIERHORMOON (PARATHORMOON) VERHOOGT de calciumspiegel op 3 manieren:

  1. door de darmen te activeren om calcium op te nemen
  2. door de nieren aan te zetten om vit. D te activeren (dat ook de darmen calcium laat opnemen) en om minder calcium uit te scheiden
  3. door de botten calcium te laten afgeven aan het bloed.

• SCHILDKLIERHORMOON CALCITONINE VERLAAGT de calciumspiegel.

71
Q

Waarvoor dient ijzer in het lichaam, welke 2 vormen van ijzer bevat voeding?

A

IJzer dient voor het transport van zuurstof door het bloed;
• haemijzer komt voor in dierlijke eiwitten
• non-haemijzer in planten.

72
Q

Wat is de rol van vit. C bij de ijzerresorptie in de darm en wat is meestal de oorzaak van ijzergebrek?

A

Vitamine C bevordert de opname van non-haemijzer uit de darm. De belangrijkste oorzaak van ijzergebrek is bloedverlies.

73
Q

Hoe heet de aandoening die door ijzergebrek wordt veroorzaakt en wat zijn de symptomen?

A
IJzergebrek veroorzaakt anemie (bloedarmoede); symptomen zijn
•	moeheid,
•	bleekheid
•	duizeligheid
•	zwakte
•	prikkelbaarheid
•	oorsuizen
•	hoofdpijn
74
Q

Wat is het onderscheid tussen overgewicht en obesitas?

A

Het onderscheid wordt bepaald door de hoogte van de Body Mass Index: bij overgewicht: BMI 25-30; bij obesitas BMI > 30.

75
Q

Welke factoren dragen bij aan overgewicht (noem er minstens 3)?

A
  • genetisch
  • gebrek aan lichaamsbeweging
  • toename vetgehalte in de voeding
  • alcoholgebruik
  • sociaaleconomische factoren
  • als kind te zwaar zijn
  • geneesmiddelen zoals antipsychotica
76
Q

Noem minstens 5 aandoeningen veroorzaakt door overgewicht.

A
  1. hartfalen
  2. bepaalde vormen van kanker
  3. diabetes mellitus
  4. hypertensie
  5. CVA
  6. coronaire vaatziekten
  7. hoog vetgehalte in het bloed
  8. artrose
  9. jicht
  10. galblaasaandoeningen
  11. galstenen
77
Q

Wat zijn de belangrijkste vetten in het bloed en waartoe dienen die?

A

Cholesterol en triglyceriden.
• cholesterol dient voor de productie van vit. D en voor hormonen als oestrogeen, testosteron en cortisol
• triglyceriden wordt gebruikt als energiebron voor stofwisselingsprocessen.

78
Q

Wat is het metabool syndroom en wat zijn de risico’s hiervan?

A
Het metabool syndroom is een ernstige aandoening met een aantal kenmerkende symptomen:
•	hypertensie
•	hoge triglyceridenspiegels
•	lage HDL-cholesterol
•	insulineresistentie
•	diabetes mellitus
•	hoge stollingsneiging van het bloed
Risico’s:
•	diabetes mellitus
•	hartvaatziekten
•	trombosevorming
•	embolie