Blok4A Flashcards
Welke soorten speeksel zijn er, en waar is dat van afhankelijk?
Er zijn 2 soorten speeksel:
• sereus (waterig) als het voedsel droog, scherp, bitter zoet of zuur is. De glandula parotis scheidt alleen sereus speeksel af
• mucineus (slijmerig) speeksel komt voor als het voedsel taai en hard is, zodat slikken makkelijker gaat.
De submandibulaire en sublinguale speekselklieren scheiden gemengd speeksel af.
Waaruit bestaat speeksel?
- water
- slijm
- amylase (speekselamylase wordt ptyaline)
Amylase maakt een begin met de chemische spijsvertering: het splitst een deel van de polysachariden (zetmeel en glycogeen) in kleinere moleculen, maltose en glucose.
Noem minstens 5 functies van speeksel.
- samenklonteren van voedsel
- vloeibaar maken waardoor makkelijker te proeven
- begin vertering
- reinigen mond
- houdt slijmvlies gezond
- voorkomt verlies van mineralen uit het gebit
- neutraliseert zuren
- doodt virussen en bacteriën
Wat is koortsuitslag voor een aandoening, waardoor wordt dit geprovoceerd en voor welke groep mensen kan dit zeer gevaarlijk zijn?
Koortsuitslag is een onschuldige huiduitslag op of rond de lippen en neus, veroorzaakt door een secundaire uitbraak van het herpes simplexvirus, uitgelokt door: • stress • zonlicht • vermoeidheid • angst • bepaalde voedingsmiddelen • koorts
Kan gevaarlijk zijn bij mensen met een verminderd immuunsysteem (zoals bij baby’s of hoogbejaarden). Maar ook bij: • aids • bij chemotherapie • na bestraling • na transplantatie
Wat is tandplak, wat doet het en wat gebeurt er als het niet wordt verwijderd?
Tandplak is een dun laagje van bacteriën, speeksel en dode cellen dat voortdurend op de gebitselementen wordt afgezet, bevordert de groei van bacteriën die tot tandbederf aanleiding geven, waardoor parodontitis ontstaat en uiteindelijk verlies van gebitselementen tot gevolg heeft.
Wat is gingivitis, oorzaken, symptomen en behandeling?
Gingivitis is een ontsteking van tandvlees; oorzaken: • onzorgvuldig poetsen en flossen • geneesmiddelen • vit. C –gebrek • virusinfecties • zwangerschap • leukemie;
symptomen:
• roodheid en zwelling van het tandvlees
• gemakkelijk bloeden
Behandeling door zorgvuldige gebitsreiniging, mondspoelingen.
Wat is parodontitis, oorzaken, symptomen en uiteindelijk gevolg?
Ernstige ontsteking van het tandvlees en steunweefsel van het gebitselement, met destructie van kaakbeen en pusophoping,
door langdurige ophoping van tandplak met tandsteen, waardoor er pockets ontstaan tussen element en tandvlees met agressieve bacteriesoorten.
Symptomen:
• bloedingen
• roodheid
• halitose
Het gevolg is uiteindelijk verlies van gebitselementen.
Wat is halitose en wat zijn de oorzaken hiervan?
Slechte, stinkende adem, meestal door achtergebleven voedselresten, slechte mondhygiëne, waardoor gingivitis en parodontitis; ook bij: • leverinsufficiëntie • nierinsufficiëntie • diabetes mellitus • longabces
Beschrijf de functies van de maag.
Door peristaltische bewegingen wordt de maaginhoud gekneed en met maagsap vermengd, waardoor een eerste vertering van eiwitten op gang komt.
Beschrijf samenstelling en functies van maagsap.
Maagsap (per dag 2,5 tot 3 liter) bestaat uit 5 stoffen:
- WATER als oplos- en verdunningsmiddel;
- PEPSINE, een enzym dat eiwitten afbreekt. Een voorstadium van pepsine, het nog onwerkzame pepsinogeen, wordt door zgn. hoofdcellen in de maagwand geproduceerd, maar wordt pas in het maaglumen door zoutzuur omgezet in het werkzame pepsine.
- ZOUTZUUR met pH van 1,5 wordt in de wandcellen geproduceerd; het zet pepsinogeen om in pepsine en verlaagt de zuurtegraad van de voedselbrij, waardoor pepsine optimaal werkt. Zoutzuur lost ook klak en collageen op en doodt veel micro-organismen (de meeste bacteriën).
- INTRINSIC FACTOR (IF), geproduceerd door wandcellen, is noodzakelijk om vit. B12 in het voedsel (de extrinsic factor genoemd) naar het bloed te transporteren.
- SLIJM vormt een beschermlaag voor de maagwand tegen de werking van pepsine en voorkomt dat voedsel de maagwand beschadigt.
Beschrijf bouw en functie dunne darm.
De dunne darm wordt opgedeeld in 3 delen:
- duodenum
- jejunum
- ileum
Duodenum (twaalfvingerige darm) begint direct na de pylorus; in een binnenbocht ligt de kop van de pancreas er tegenaan. Daar ligt de papil van Vater, de gezamenlijke uitmonding van galbuis en de alvleesklierbuis, die afgesloten wordt door een sfincter. Deze gaat pas open als er zure maaginhoud in het duodenum komt.
De dunne darm zorgt voor kneden en transport van de voedselbrij en voor resorptie (opname) van voedingsstoffen. De vertering vindt plaats door verteringsenzymen en ondersteunende stoffen, die zowel hormonaal als neuraal wordt geregeld.
Secretine uit de wand van het duodenum zet de pancreas aan tot afgifte van pancreassap en de lever tot afgifte van gal. Pancreassap, gal en darmsap zorgen samen voor de vertering.
Beschrijf bouw en werking pancreas.
De pancreas (alvleesklier) ligt in de bovenbuik achter de maag, is langwerpig, de kop tegen het duodenum, de staart naar links vlakbij de milt.
De ductus pancreaticus voert het pancreassap naar de papil van Vater in het duodenum. Vlak hiervoor komt de galbuis (ductus choledochus) erop uit.
De pancreas is zowel een exocriene klier als een endocriene klier:
• exocrien: productie van spijsverteringsenzymen;
• endocrien: de eilandjes van Langerhans produceren de hormonen insuline en glucagon, die aan het bloed worden afgegeven.
Welke 2 groepen producten produceert het pancreas in welk deel en wat is de functie van elk afzonderlijk product?
Enzymproductie in de acini en hormoonproductie in de eilandjes van Langerhans.
- Enzymen:
• lipase voor de vetvertering,
• amylase voor de vertering van koolhydraten,
• trypsine voor de vertering van eiwitten;
• bicarbonaat is geen enzym, maar wordt wel geproduceerd door alvleesklier voor (neutraliseren van zure maaginhoud). - Hormonen:
• insuline drijft glucose in de cellen, waardoor de glucosespiegel in het bloed verlaagd wordt;
• glucagon stimuleert de lever om daar opgeslagen glucose vrij te geven, waardoor de glucosespiegel in het bloed verhoogd wordt;
• somatostatine remt de afgifte van insuline en glucagon.
Beschrijf bouw en werking van de lever.
De lever (hepar) is een groot orgaan in de rechter bovenbuik en is vergroeid met het diafragma. Hij wordt door de ribben beschermd en is verdeeld in 2 kwabben.
3 grote bloedvaten zijn van belang:
• arteria hepatica (leverslagader) vervoert zuurstofrijk bloed naar de lever
• vena portae (poortader) vervoert alle bloed dat afkomstig is van milt en spijsverteringskanaal (niet van mond, slokdarm en onderste deel rectum) naar de lever, zuurstofarm en rijk aan voedingsstoffen
• venae hepaticae (leveraders) brengen zuurstofarm bloed naar de vena cava inferior (onderste holle ader).
De lever is opgebouwd uit 6-hoekige lobjes, de lobulus hepaticus. In de lobulus hepaticus wordt arterieel bloed vermengt met bloed uit de v. portae, waarin nu dus zuurstof en voedingsstoffen zitten. De levercellen zetten de voedingstoffen om in nieuwe producten.
Wat zijn de 7 globale functies van de lever?
- suikerstofwisseling
- vetstofwisseling
- eiwitstofwisseling
- ontgiftiging
- stapeling
- warmteproductie
- galproductie.
Beschrijf de verschillende vormen suikerstofwisseling door de lever.
- GLYCOGENESE: aanmaak van glycogeen uit glucose, o.i.v. insuline, om de bloedsuikerspiegel te laten dalen. (genese betekent: nieuwe vorming
- GLYCOGENOLYSE: afbraak van glycogeen tot glucose o.i.v. glucagon en adrenaline;
- GLUCOGENESE: aanmaak van glucose uit andere monosachariden.
- GLUCONEOGENESE: nieuwvorming van glucose uit andere stoffen dan suikers, wanneer de glucosereserves zijn uitgeput.
- LIPOGENESE: aanmaak van vetten wanneer het glucose aanbod groter is dan er opgeslagen kan worden in de glucosedepots (in de vorm van lever- en spierglycogeen); deze vetten worden dan opgeslagen in het onderhuidse vetweefsel.
Noem 3 belangrijke producten van de vetstofwisseling van de lever:
- VLDL
- LDL
- HDL
Noem belangrijke producten van de eiwitstofwisseling van de lever:
Eiwitsynthese: plasma-eiwitten zoals albumine.
Welke stoffen worden door de lever ontgift?
• Schadelijke stoffen die vrijkomen bij de stofwisseling zoals
o ammoniak, dat wordt omgezet in ureum
o bilirubine afkomstig uit de afbraak van hemoglobine;
• Lichaamsvreemde stoffen:
o medicijnen
o genotmiddelen.
• Hormonen
Wat is melaena?
Zwarte teerachtige ontlasting als gevolg van een maagdarmbloeding.
Noem 3 oorzaken waar zwarte ontlasting het gevolg van kan zijn.
- bloedverlies hoog uit het maagdarmkanaal
- ijzertabletten
- ijzerrijke voeding (spinazie)
Wat is dyspepsie en waar kan het op duiden?
Zeurende of brandende pijn in de bovenbuik, door maagzuur.
Bij • ulcus duodeni • maagkanker • gastritis; soms zonder afwijkingen.
Wat is het globusgevoel, waar zit het en waar is het meestal een uiting van?
Een balgevoel, in de keel, als uiting van spanning, angst, stress.
Wat is de meest voorkomende oorzaak van spijsverteringsstoornissen?
Psychische aandoeningen.
Wat is gastro-oesofageale reflux, welke factoren spelen een rol, welk symptoom is kenmerkend en wat het risico?
Door onvoldoende sfincterwerking komt brandend maagzuur kort na de maaltijd terug in de slokdarm. Factoren die een rol spelen: • hogere leeftijd • bukken • vooroverbuigen • koffie • alcohol • chocola • roken
Kenmerkend symptoom is brandend maagzuur kort na de maaltijd, het risico is littekenvorming en strictuur van de slokdarm.
Noem enkele veelvoorkomende oorzaken van gastritis.
- helicobacter pylori
- irriterende stoffen
- geneesmiddelen
- uitgebreide brandwonden (waardoor een verminderde bloedtoevoer naar de maag ontstaat!)
Wat is gastro-enteritis? Noem oorzaak, algemene symptomen en preventie.
Een ontsteking van het maagdarmkanaal door micro-organismen of door toxinen; symptomen: • diarree • misselijkheid • buikkrampen • verlies eetlust
Preventie door handen wassen, eten koken.
Welk gevaar dreigt bij ernstige diarree?
dehydratie
Wat is een sliding hernia diafragmatica en tot welke symptomen geeft dit aanleiding?
Een breukje in het middenrif, waardoor de overgang van maag naar slokdarm en een deel van de maag boven het middenrif uitsteken; dit geeft reflux verschijnselen.
Wat is malabsorptie, wanneer moet je hierop verdacht zijn en welke vitaminetekorten dreigen?
Malabsorptie is slechte opname van voedingsstoffen uit de dunne darm, bij aanzienlijk afvallen ondanks gezond dieet, bij:
• chronische diarree
• alcoholabusus
• na een operatie aan maag of dunne darmoperatie.
Dan dreigt gebrek aan vitamines A,D,E,K.
Wat is lactose-intolerantie, bij welke mensen komt dit vaak voor en welke 3 symptomen zijn karakteristiek hierbij?
Onvermogen om lactose uit zuivelproducten te verteren door ontbreken van het enzym lactase. Komt vaak voor bij ouderen; symptomen:
• diarree
• buikkrampen
• flatulentie.