Blok1A Flashcards
Wat is het verschil tussen een infectie en een ontsteking?
Een infectie is een besmetting met een antigeen of ziekteverwekker, een ontsteking is de immuunreactie op een infectie of op weefselbeschadiging.
Wat zijn de vijf klassieke symptomen van een ontsteking?
- calor = warmte (plaatselijk of algemeen als koorts)
- rubor = roodheid
- dolor = pijn
- tumor = zwelling
- functio laesa = gestoorde functie
Wat betekent homeostase?
Het in evenwicht houden van het lichaam in alle omstandigheden.
Hoe wordt de homeostase in stand gehouden?
Het autonome zenuwstelsel en hormonen zorgen samen voor homeostase.
Beschrijf wat endocriene klieren zijn en geef twee voorbeelden.
Endocriene klieren zijn organen die hormonen maken en aan het bloed afgeven bijv. schildklier, alvleesklier (is tegelijk endocrien en exocrien), bijnieren.
Beschrijf wat exocriene klieren zijn en geef twee voorbeelden.
Exocriene klieren zijn organen die stoffen produceren en afgeven aan de buitenwereld, bijvoorbeeld slijmklieren, melkklieren en zweetklieren.
Wat is een chromosoom?
Een verzameling genen in een dubbele spiraal.
Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel?
23 paar, dus 46 chromosomen, behalve in de geslachtscellen, daar zitten 23 chromosomen.
In welke cellen zitten de geslachtschromosomen?
In elke lichaamscel.
Wat zijn geslachtsgebonden genen?
Genen die gebonden zijn aan een X-chromosoom.
Wat wordt verstaan onder preventie?
Het geheel van leefstijl en maatregelen om ziekte te voorkomen en gezondheid te bevorderen en te beschermen.
Wat zijn de vier pijlers van de preventieve geneeskunde met voorbeelden?
- vaccinaties ter voorkoming van infectieziekten, bijv. tegen mazelen;
- screening programma’s, bijv. voor hypertensie, kanker;
- medicamenteuze preventie, bijv. aspirine ter voorkoming van CVA, cholesterolverlagers tegen arteriosclerose
- voorlichting, bijv. over de gevaren van roken.
Noem 5 voordelen van voldoende lichaamsbeweging.
Sterker hart, betere conditie longen, verlaging bloeddruk, lager cholesterol, lager risico op CVA, soepele spieren, sterkere botten, waardoor minder risico op letsels.
Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe oefeningen en waarvoor gebruik je die speciaal?
- Aeroob: inspanning die veel zuurstof en energie verbruikt, ter verbetering conditie en om energie te verbruiken of af te vallen;
- Anaeroob: kortdurende krachtsinspanning die weinig zuurstof verbruikt, voor spieropbouw.
Wat is een wilsverklaring en waarom is die zinvol?
Schriftelijke verklaring, gedateerd en ondertekend, waarbij iemand zijn wensen vastlegt over de zorg die hij wel of niet wenst te krijgen in een toekomstige situatie waarin hij niet bij machte is om daarover zelf te beslissen. Hiermee is het voor familie en behandelaar duidelijk wat wel en niet gewenst is.
Noem de 5 emotionele fasen van het rouwproces.
Ontkenning, woede, onderhandelen, depressie/verdriet en berusting.
Wat is Cheyne-Stokes-ademhaling en waar duidt dit op?
Periodiek ademhalen: snel + diep, daarna stopt de ademhaling; duidt op verminderde doorbloeding, zuurstofvoorziening van de hersenen.
Wat betekent ‘informed consent’ en wanneer wordt dit gebruikt?
Een schriftelijke overeenkomst tussen patiënt en behandelaar die bij elke ingrijpende medische behandeling, of bij een medische behandeling met ingrijpende gevolgen afgesloten dient te worden, waarbij een patiënt goed geïnformeerd wordt en toestemming (consent) geeft betreffende informatie over kansen, risico’s, en alternatieven, en waarin de weloverwogen beslissing van de patiënt over het wel of niet volgen van een therapie beschreven staat.
Wat is het verschil tussen placebo en placebo-effect?
Een placebo is een preparaat dat uiterlijk op een geneesmiddel lijkt, gemaakt van zetmeel of suiker, maar geen werkzame stoffen bevat.
Het placebo-effect is het effect dat optreedt na toediening van een middel of een behandeling, ongeacht de samenstelling van het placebo of de aard van de behandeling. Het effect wordt veroorzaakt door een complex van psychische factoren zoals verwachtingen van de patiënt en de relatie en interactie tussen behandelaar en patiënt.
In welke situatie worden placebo’s bewust gebruikt en waarom?
Bij het dubbelblind onderzoek naar de werking van geneesmiddelen, om te achterhalen wat de specifieke werking van de inhoudsstof van het geneesmiddel is. Ook worden ze gebruikt om een positief effect te bewerkstelligen zonder iemand schadelijke stoffen toe te dienen.
Waarom dient de dosis bij pasgeborenen en ouderen te worden aangepast?
Bij pasgeborenen i.v.m. lichaamsgewicht en nog onrijp metabolisch enzymsysteem, waardoor snel te hoge dosis en onvoldoende metabolisering; bij ouderen door afname van de enzymactiviteit van de lever.
Wat maakt medicijngebruik bij ouderen risicovol?
Vaak hebben ze chronische en meerdere aandoeningen tegelijk, waardoor meerdere medicijnen tegelijk ingenomen moeten worden; ouderen zijn gevoeliger voor bijwerkingen dan jongeren; door natuurlijke dehydratie in combinatie met hogere concentraties water-oplosbare medicijnen is er meer risico op bijwerkingen; verminderde leverfunctie door ouderdom zorgt voor mindere omzetting en een verminderde nierfunctie zorgt voor minder excretie, dus afvalstoffen blijven langer in het lichaam en geven weer meer bijwerkingen.
Wat is het risico van het gebruik van meerdere geneesmiddelen?
Geneesmiddelen kunnen interacties met elkaar hebben, waardoor ze elkaars werking kunnen beïnvloeden (versterken of verzwakken), wat kan leiden tot onwerkzaamheid van een middel, ernstige bijwerkingen of toxiciteit.
Welke drie groepen analgetica zijn er?
Paracetamol, NSAID’s, opioïden.
Hoe werken de verschillende groepen analgetica en bij welk soort pijn worden ze toegepast?
Paracetamol: werking op perifere zenuwstelsel: pijnstillend, koortsverlagend bij lichte tot matige pijn.
NSAID’s: werking op perifere zenuwstelsel: pijnstillend koortsverlagend én ontstekingsremmend, bij matige tot ernstige pijn.
Opioïden: werking op het centrale zenuwstelsel: pijnstillend, bij ernstige chronische pijn.
Wat zijn de bijwerkingen van elke groep analgetica?
Paracetamol: leverbeschadiging
NSAID’s: maagirritatie en maagdarmbloedingen
Opioïden: misselijkheid, obstipatie, sufheid, verwardheid en verslaving
Wanneer is de kans op resistentie van bacteriën het grootst?
Bij te lage dosering, te korte behandeling of het voortijdig stoppen van de kuur, frequente of onnodige toepassing en bij een in het ziekenhuis opgelopen infectie.
Noem twee hoofdgroepen antihypertensiva die als eerste keus gebruikt worden, met werking en bijwerking?
ACE-remmers - verwijden de arteriolen, door remming van omzetting van angiotensine I in angiotensine II, (dat de arteriolen doet samentrekken en daardoor bloeddruk verhogend werkt). Bijwerkingen zijn hoesten, hpotensie, hyperkaliemie en angio-oedeem.
Diuretica - zijn vocht afdrijvend. Bijwerking: verlaging kaliumspiegels, verslechtering nierfunctie en dehydratie.
Wat zijn cytostatica en wat zijn de meest algemene bijwerkingen?
Medicijnen die gebruikt worden bij de behandeling van kanker. Ze grijpen in op de celdeling van zich snel delende cellen. Bijwerkingen: remming van de functie van het beenmerg waardoor bloedarmoede, infecties en verhoogde kans op bloedingen; remming van de celdeling van de slijmvliezen; misselijkheid, braken, diarree; haaruitval.
Noem de verschillen in bouw en functie tussen aders en slagaders.
Slagaders zijn sterk en flexibel, hebben een veerkrachtige en gespierde wand die de diameter van het bloedvat kan regelen; ze transporteren zuurstofrijk bloed van het hart naar alle organen en weefsels. Aders hebben een dunne wand, zonder spieren, soms met kleppen om terugstroom van het bloed te voorkomen en transporteren zuurstofarm bloed van organen en weefsels naar het hart.
Welke slagaders transporteren zuurstofarm bloed?
De longslagaders (en voor de geboorte ook de navelstrengslagader.)
Beschrijf de kleine circulatie.
De kleine circulatie is de bloedsomloop tussen hart en longen: van rechter hartventrikel gaat zuurstofarm bloed naar de longslagaders, dan naar het capillaire netwerk van de longen, waar het bloed van zuurstof wordt voorzien, dan gaat zuurstofrijk bloed via de longaders naar het linker atrium van het hart.
Beschrijf de grote circulatie.
De grote circulatie is de bloedsomloop tussen hart en de rest van het lichaam, uitgezonderd de longen: zuurstofrijk bloed gaat via linker hartatrium naar linker ventrikel, dan via aorta naar de rest van het lichaam naar het capillaire netwerk. Daar wordt zuurstof onttrokken en vervolgens gaat zuurstof arm bloed via het veneuze stelsel naar de vena cava en dan in het rechter atrium en rechter ventrikel.
Benoem de twee waarden van de bloeddruk, leg uit hoe die tot stand komen en geef aan wat gemiddeld normale waarden zijn.
- De bovenwaarde heet systolische bloeddruk, komt tot stand tijdens de systole = de samentrekking van de ventrikels van het hart.
- De onderwaarde heet diastolische bloeddruk en komt tot stand bij de diastole = de ontspanningsfase van de ventrikels. Gemiddelde normale waarden 120-130/70-80.
Wat betekent ischemie en welk symptoom hoort daarbij?
Onvoldoende doorbloeding naar de spieren of een orgaan. Het tekort aan zuurstof veroorzaakt pijn.
Wat is een aneurysma en waar komt die het vaakst voor?
Zwakke uitpuilende plek in de wand van een slagader, komt het meest voor in de aorta (buik).
Noem tenminste 3 oorzaken van dyspneu.
Hartfalen, longziekten, aandoeningen van het centrale zenuwstelsel waardoor de spieren verzwakt of verlamd raken, anemie, nierinsufficiëntie.
Wat is orthostatische hypotensie en welk gevaar levert het op?
Daling van de bloeddruk bij het overeind komen vanuit liggende of zittende positie; het gevaar is duizeligheid, collaberen (in elkaar zakken) en vallen.
Wat is oedeem?
Oedeem (uitspraak ‘eudeem’) is een opeenhoping van extracellulair vocht in weefsel, leidend tot zwelling zonder toename van het aantal cellen.
Noem enkele belangrijke oorzaken van oedeem.
Hartfalen; aderaandoeningen (bijv. klepgebrek of trombose); te lang in dezelfde houding zitten; verandering in de bloedsamenstelling bij lever-/nierziekten.